De Klik – Hoofdstuk 6 & 7
-6-
Nog geen 15 minuten later stopte ze bij het ziekenhuis. Amphia Langendijk in Breda. Zijn vader had flink op het gaspedaal getrapt maar toch leek de rit eindeloos te duren. Toen ze geparkeerd stonden slaakte zijn moeder een zucht en stapte uit de auto. Toen stapte iedereen uit de auto en liepen ze naar de ingang. Het leek wel of het kouder geworden was en Siem deed zijn jas dicht. De ingang was duidelijk zichtbaar maar zag er treurig uit in het gedimde licht. Gelukkig bleek het binnen wel behaaglijk warm te zijn. Zijn vader liep naar de balie en vroeg naar de afdeling waar mevrouw Schouten lag. De receptioniste zei vriendelijk dat ze op de vierde verdieping moesten zijn en dat ze linksaf moesten gaan als ze de lift uitkwamen. Vanuit daar moesten ze de bordjes neurologie volgen. Siem snapte niet zo goed waarom iemand met een herseninfarct op de afdeling neurologie zou liggen maar hij ging ervan uit dat het wel zou kloppen.
Ze liepen met zijn allen naar de lift toe. Er waren weinig andere mensen in de gang en Siem herinnerde zichzelf een film die hij pas gezien had. Een film met zombies en een ziekenhuis en hoewel hij dacht dat hij verschillende beelden door elkaar haalde beangstigde het hem. Daarna dacht hij weer aan zijn oma. Ping, het geluidje van de gearriveerde lift haalde hem uit zijn fantasie. De lift ging open en allen stapte in de lift. Nu was Siem klaarwakker en bang voor wat er komen zou. Binnen een minuut zou hij zijn oma zien zoals hij haar nog nooit gezien had. Het ging niet goed met haar. Misschien zou dit de laatste keer zijn dat hij zijn oma zou zien. Ook kende hij verhalen van mensen waar het heel slecht mee ging en die daarna weer helemaal opknapte. Misschien was dat bij zijn oma net zo. Dat moest wel toch? Als iemand het verdiende was het wel zijn oma. Ping, de liftdeuren gingen open. In volledige stilte sloegen ze linksaf. Siem zag het bordje “neurologie” al. Neurologie rechtdoor. Twintig meter verder moesten ze weer linksaf. Deze gang was helemaal verlaten. Achter de recepties zat helemaal niemand. ’s Avonds in een ziekenhuis rondlopen is helemaal niet leuk. Overdag is er nog overal leven maar nu is het overal zo stil…en doods. Brrr….
Ze liepen de afdeling neurologie binnen. Zijn moeder liep nu voorop. Daarachter zijn vader gevolgd door zijn zus. Hij en Lars liepen naast elkaar en keken elkaar aan met een blik die ze elkaar niet eerder hadden gegeven. Vragend, angstig en radeloos tegelijk. Zijn moeder drukte op het belletje bij de deur die kennelijk op slot was. Een zuster kwam snel naar de deur gelopen. Het was een oudere dame. Siem schatte haar zeker 50 jaar. Ze was tenger en droeg een witte broek. Daarboven droeg ze een witte zustersjas met groene accenten. Haar gezicht stond streng. Toen ze de familie zag staan maakte ze een gemaakt lachje en opende de deur. Hallo, zei ze. U bent hier voor mevrouw Schouten? Zijn moeder knikte “ja” en Siem dacht dat de opname van zijn oma misschien wel het spannendste was dat ze hier op de afdeling vandaag meegemaakt hadden. Hoe konden ze anders weten dat ze daar allemaal voor zijn oma waren? De zuster opende de deur en hield deze open tot de laatste, Siem en zijn broertje binnen waren. Siem las op haar naambordje de naam “Bertha” en kon het niet helpen om aan een grazende koe te denken. Toen liep Bertha naar zijn moeder en begon te vertellen. Uw moeder is hier ongeveer anderhalf uur geleden binnengekomen. Toen de warme maaltijd bezorgd werd deed uw moeder de deur van haar huis niet open. Aangezien uw moeder altijd netjes thuis is vond de bezorger dit verdacht en na de 3e keer bellen en door de ramen kijken is hij achterom gelopen. Toen hij door de achterdeur keek lag uw moeder op de keukenvloer. Ze hapte naar lucht. Hij heeft toen meteen 112 gebeld. De politie heeft het slot geforceerd en ze is meteen meegenomen door de ambulance. In de ambulance hebben ze vastgesteld dat uw moeder een herseninfarct heeft gehad. We weten niet hoe lang geleden ze deze gekregen heeft maar het lijkt erop dat ze al een paar uur op de grond lag voor ze gevonden werd. De schade aan haar hersenen is significant. Ze is bij bewustzijn maar ze kan niet meer praten en ze kan haar ledematen niet meer bewegen. Wel ademt ze zelfstandig maar dat is helaas ook het enige goede nieuwe. Waarschijnlijk is er ernstige schade aan haar hart en we verwachten dan ook dat ze waarschijnlijk de ochtend niet haalt. Toen de zuster dat zei verstijfde zijn moeder en verbleekte haar gelaatskleur. Zijn vader sloeg een arm om haar heen maar zei verder niks. Siem pakte de hand van zijn broertje vast. Toen stopte de zuster. Uw moeder ligt in de volgende kamer aan de rechterkant. Kamer 4.12. Let erop dat uw moeder niet zichzelf lijkt. Haar gelaatsuitdrukkingen zoals u die kent zijn volledig verloren door het herseninfarct. De linkerhelft van haar gezicht is ingezakt en ze ademt zelf maar niet rustig. Ze hapt als het ware naar lucht. Misschien is het beter dat u de kinderen nog niet mee naar binnen neemt en eerst zelf even gaat kijken.
Toen draaide zijn ouders zich om en vroegen of ze even in de gang wilde wachten tot ze terugkwamen. Instemmend knikte ze “ja”. Er stonden 4 witte, koude stoeltjes en dus gingen ze daar naast elkaar zitten terwijl zijn ouders richting de kamer van zijn oma liepen. Lars zat het dichtste bij de kamer van zijn oma. In het midden zat Jasmijn en daarnaast zat Siem.
De zit leek eindeloos te duren. Niemand zei iets en allemaal staarde ze omlaag of recht voor zich uit. Toen zei Jasmijn ineens: “Een half uur geleden wilde ik net lekker in bad gaan. Toen was er nog helemaal niets aan de hand.”. Siem wist niet goed hoe hij daarop moest reageren. Ik kan het gewoon niet begrijpen zei Lars, met bevende stem. Hoe zou ze erbij liggen? Het beste is om jezelf voor te bereiden op het ergste zei Jasmijn. Misschien herken je haar wel bijna niet meer. Wat moet ik zeggen dan, vroeg Lars. Lars keek nu radeloos. Siem vond het een goede vraag van zijn broertje. Hier kon hij nu mooi over nadenken. Je moet gewoon zeggen wat je haar nog graag wilt zeggen, zei Jasmijn. Je moet er rekening mee houden dat dit misschien wel de laatste keer is dat… dat… en toen deed ze haar handen voor haar ogen en barste ze in tranen uit. Siem had zijn zus nog maar zelden zo oprecht emotioneel gezien en hij had ineens de grootste bewondering voor haar. Hij had verdikkeme een hele slimme zus. Ze is niet voor niets de oudste, dacht hij. En toen sloeg hij zijn armen om haar heen. Toen hij dat deed, deed Lars hetzelfde en begon ook te huilen. Daar zaten ze dan. Snikkend en troostend bij elkaar. Siem vond het vreemd dat hij niet kon huilen. Waarom huilde zijn broer en zus wel en hij niet? Misschien wilde hij de waarheid nog niet onder ogen zien en geloofde hij nog steeds in dat wonder. Ze hielden elkaar vast en zeiden toen niets meer. Niets, tot zijn ouders na een hele tijd uit de kamer kwamen. Het leek wel of er uur verstreken was terwijl het in werkelijkheid nog geen tien minuten geduurd had. Ze lieten elkaar los en Siem keek naar zijn vader en moeder. De gelaatskleur van zijn moeder leek nog grauwer en ze had geheuld. Siem kon het zien aan haar rode ogen. Nu probeerde ze zichzelf waarschijnlijk te vermannen maar achter die droevige ogen wachten nog veel meer tranen. Dat wist hij zeker. Zijn vader had nog steeds zijn arm om haar schouders.
Het is niet best schatten, zei zijn moeder toen. Je mag best naar oma toe maar het is niet best. Toen de tranen toch door haar ogen prikte nam vader het over. Hij zei op bijna zakelijke toon, ze leeft nog maar daar is ook alles mee gezegd. Haar gezicht staat een beetje scheef, ze ademt moeilijk en haar haar zit door de war. Jullie mogen best naar oma toe maar we begrijpen het ook heel goed als je liever niet naar oma gaat. Als je bang bent dat je later dit beeld van oma blijft vasthouden moet je niet gaan. Dan moet je oma gewoon herinneren voor de lieve en levendige oma die ze was. Je kunt niet met haar praten en ik twijfel of ze je kan horen. Op dat moment liep zuster Bertha weer voorbij. Ze rolde een karretje vooruit waar van alles op lag. Infuus zakken, bekertjes, een po en nog veel meer. Ze stopte en zei, het is schrikken he om haar zo te zien. Hoe oud is ze precies? Zijn moeder antwoorde met 83. Siem dacht dat ze 84 was maar vooruit, hij was nooit goed met het onthouden van verjaardagen en leeftijden. Zelfs over zijn eigen leeftijd moest hij vaak even nadenken. Zuster Bertha gaf haar een gemoedelijke blik en zei toen koud, neem afscheid van haar nu je nog de tijd hebt. Meestal duurt het geen uren meer voordat het hart ermee ophoud. Daarna veranderde het onderwerp plots en vroeg ze of iemand iets wilde drinken. Zijn vader en moeder vroegen om een glaasje water maar hij, zijn broer en zus hadden nergens behoefte aan. Wij gaan zo naar oma dacht Siem.
Willen jullie naar oma? Vroeg zijn moeder. Zijn zus en hij antwoorde met “ja”. Lars zei echter dat hij het eng vond en niet wilde gaan. Ga jij eerst maar zei hij tegen Simon. Als jij het mee vindt vallen ga ik zo ook wel. Zal ik met jullie meegaan vroeg zijn moeder? Dat is goed, zei Jasmijn en met zijn drieën liepen ze naar oma. De kamer van oma was niet donker maar het licht was wel gedimd. Maar dit was Siem zijn oma niet. Die vrouw daar in dat bed had een slangetje in haar neus, een slangetje in haar pols en nog veel meer slangetjes die onder de dekens liepen. Siem schrok echter het ergste van haar gezicht. Haar verzakte gezicht. Haar linker mondhoek hing omlaag en ook haar linker oog leek lager te zitten. Iedere ademteug leek een gevecht en bij iedere teug maakte ze een raar geluidje. Zijn oma was altijd opgewekt en vrolijk en deze vrouw in het bed had geen greintje levenslust meer. Hij merkte hoe zijn moeder naar hem en zijn zus keek. Erg he, zuchtte ze. Zijn zus begon weer te huilen. En weer kwamen bij Siem de tranen niet. Hoe langer hij naar deze vrouw keek des te meer hij zijn oma weer begon te herkennen. Die kenmerkende rimpeltjes in haar wangen. Die moedervlek op haar keel en haar liefdevolle handen, die boven de dekens naast haar lichaam lagen. Siem dacht aan al die keren dat die handen hem vastgehouden hadden. Hoe vaak hadden deze vingers hem niet getroost toen hij kleiner was? Hoe vaak hadden ze zijn luier verschoont of hadden ze speelgoed opgeruimd dat hij had laten slingeren. Hoe vaak hadden die lippen hem geen kus op zijn voorhoofd gegeven zoals oma dat altijd deed of hadden ze liedjes voor hem gezonden voordat hij ging slapen? Waarom moest zijn oma dit overkomen? Nu voelde Siem een brok in zijn keel. Deze gedachtes maakte hem kwaad en verdrietig tegelijk. Maar huilen, nee. Dat ging hij niet doen. Zijn zus was ondertussen opgehouden met huilen maar snikte nog wat na. Daar stonden ze dan. Daar stonden ze om de vrouw die hun moeder het leven gegeven had, en die tot kort zo vrolijk en opgewekt was. Zijn enige oma. Oma Radio. Net toen hij weer een brok in zijn keel kreeg vroeg zijn zus, mag ik even alleen met oma zijn? Natuurlijk, zei zijn moeder. Kom Simon, wij gaan even de kamer uit. Eigenlijk was Siem hier wel blij om en ze liepen de kamer uit.
Lars vroeg meteen hoe het was. Minder erg dan ik gedacht had, zei Siem stoer. Maar toch ontzettend pijnlijk. Ik weet niet of ik moet gaan, zei Lars toen. Wil je nog iets speciaals tegen haar zeggen zei zijn moeder toen. Lars dacht even na en zei toen, nee. Alles wat ik oma nog wil zeggen kan ik haar ook zo zeggen. Daar hoef ik niet voor naast haar bed te staan. Ik vind het eng en wil oma zo niet zien. Toen sloeg zijn moeder een arm om Lars heen en zei dat ze dat een goede beslissing vond. Is Jasmijn alleen bij oma, vroeg vader. Ja, zei moeder. Ze wilde even alleen zijn. Ik denk dat ze dit moment gebruikt om afscheid van haar te nemen. Zijn vader knikte instemmend en ging toen weer zitten. Zijn moeder en Lars zaten ook al maar Siem wilde niet zitten. Hij was nog steeds boos. Ik loop even door de gang zei hij. Zijn ouders leken dat geen probleem te vinden. Hij liep door de gang en toen weer terug. Toen hij dat 3 maal gedaan had kwam zijn zus de kamer uit. Ze omhelsde haar moeder en zuchtte dat ze het zo verschrikkelijk vond. Toen hij de 4e keer terugkwam zag hij dat zijn moeder weg was. Waar is mam, vroeg hij aan zijn vader. Je moeder wil nu graag even alleen zijn met oma. Als jij zo ook nog een momentje wilt dan denk ik dat je dat zo moet doen. Ze begint steeds zwaarder te ademen en dat is geen goed teken. Ik zal erover nadenken zei Siem. Toen liep hij weer door de hal. Wat wilde hij zijn oma nou nog vertellen. Moest hij teruggaan in die kamer? En dan helemaal alleen, want dat deden zijn zus en zijn moeder ook. Durf je niet alleen, lafbek, zei het welbekende irritante stemmetje in zijn hoofd toen. Het is je oma maar. Je kunt nu nog afscheid van haar nemen. Weet je hoeveel zorgen ze zich om jou gemaakt heeft in haar leven en dan zou je niet eens het fatsoen hebben om even netjes afscheid te nemen. Lafbek. Siem liep nu door andere gangen. Hoe was hij hier gekomen. Hij had eerder om moeten draaien. Maar hij was boos en was niet van plan om nu om te keren. Hij liep door. Hij wist heel goed dat het stemmetje gelijk had. Misschien was het maar beter ook om even alleen met oma te zijn. De gang waar hij nu liep was uitgestorven. Deze gang had geen kamers aan de zijkant maar slechts gesloten deuren. Er brandde ook bijna geen licht. Waar was hij? Misschien dat er zo meteen wel een deur openging en dat er een zombie uitkwam. Een zombie die hem te grazen zou nemen. In zijn gedachte leek die zombie ineens op zijn oma. Hij kreeg een rilling en rende vlug naar de bordjes in de verte. Neurologie rechtsaf. Nu wist hij weer waar hij was. Daar in de verte waren alle 4 de stoelen bezet. Was zijn moeder al terug? Hoe lang was hij weggeweest? Hoi, zei hij, toen hij aan kwam lopen. Zijn moeder reageerde niet. Tranen biggelde over haar wangen. Zijn vader zat naast haar en had zijn beschermende arm weer om haar heen geslagen. Weet je zeker dat je niet mee naar oma wilt Lars? Nu kan het nog. Nee, antwoorde Lars. Ik weet het heel zeker. Ik ga zo wel even, zei zijn vader. Maar als jij ook wilt Simon, dan zou ik nu gaan. Even twijfelde hij weer en toen wist hij het zeker. Ok, zei hij. Tot zo. En hij liep alleen naar de kamer van zijn oma.
Daar stond hij weer naast haar bed. Hoe lang zou het geleden zijn sinds hij hier gestaan had? Een half uurtje? En zelfs nu leek het wel alsof zijn oma nog verder achteruit gegaan was. Siem wist niet waarom. De zachte piep van de hartmonitor viel hem nu pas op. Had die daarstraks ook gepiept? Daar stond hij naast zijn oma en hij had geen idee wat hij moest zeggen of waar hij moest beginnen. Hij wou haar nog zoveel zeggen. En toen begon hij met het enigste wat logisch leek en hij zei, hallo oma. Toen was hij weer even stil. Zijn oma reageerde niet en het was zo raar om nu gewoon verder te gaan. Hij wachtte op interactie, gewoon een gebaar dat ze hem hoorde. Maar die kreeg hij niet. Ze ademde diep en er kwam een reutelend geluid uit haar mond. Haar handen lagen nog stil langst haar lichaam. Siem ging verder en zei, ik heb begrepen dat u een herseninfarct heeft gehad oma. Ze hebben u gevonden maar u lag al een tijdje op de grond zonder hulp, zegt de zuster. Ze zeggen dat u hierdoor hartschade heeft opgelopen en dat u waarschijnlijk snel weer bij opa zult zijn. Het reutelende geluid leek harder te worden. Misschien kon ze hem wel horen. Misschien was dit een gebaar. Lieve oma, zei hij toen. U bent voor mij de enige oma en ik wil u bedanken voor alle mooie momenten die u mij gegeven heeft. Al die keren dat we samen speelde. Al die keren dat u er voor me was en ik het als “gewoon” beschouwde. Ik wil niet dat u gaat oma. Op dat moment kreeg hij weer een brok in zijn keel. Zijn ogen gingen branden maar er kwamen nog geen tranen. Toen pakte hij uit een reflex de hand van zijn oma vast. Ik weet niet goed wat ik moet zeggen, zei hij. Ik wil u gewoon zeggen hoeveel ik van u hou en dat ik u enorm ga missen. Bij iedere ademteug die zijn oma nam leek het reutelende geluid harder te worden. Ze hoort me wel, dacht Siem. Hij deed zijn ogen dicht en dacht weer aan de verjaardagsfeestjes. Hoe zijn oma glunderend in de stoel zat. En aan de appelflappen. Vreemd. Het leek wel alsof hij ze kon ruiken. Zijn oma’s speciale appelflappen. Maar misschien gebeurt er nog wel een wonder oma, zei hij. Misschien dat u zo meteen wakker wordt en dat u snel het ziekenhuis weer uit mag. Alles is mogelijk toch? Wonderen bestaan wel! Zonder het te beseffen kneep hij nu een beetje in de hand van zijn oma. Haar handen waren warm. Ze voelde helemaal niet koud aan. Dat was een goed teken, dacht hij. Toen werd het ademen onrustig. Het leuk wel of ze nu continue reutelde. Blijf bij me oma. En toen bereikte het brandpunt in zijn ogen het kookpunt en daar biggelde de eerste traan over zijn wang. Van schrik deed hij zijn ogen dicht. Hij wilde niet huilen. Niet zodat zijn oma het zou merken. Hij stond daar, verloren. Een klein jongetje, radeloos en huilend in het donker zonder begeleidende handen. De begeleidende handen waren levenloos. Toen voelde hij iets knijpen. Ongetwijfeld waren dit zijn gedachten. Op dit moment had hij de moed en de hoop verloren. Hij zou zijn oma gaan afstaan. Het reutelende geluid werd nu angstaanjagend. Hij voelde het heel duidelijk. Het deed zelfs zeer. Zijn oma kneep hem. Hij opende zijn ogen en hij keek recht in de opengesperde ogen van zijn oma. Ze had haar hoofd opgetild van haar kussen. En haar linkeroog zag er angstaanjagend uit. Het leek wel alsof haar oog omgedraaid was in zijn kas. Het rechteroog keek hem echter strak aan. Ze kneep en het deed zeer. Ze probeerde te praten maar het was een serenade van reutelende geluiden. Ze hoestte een keer en toen verstond hij haar even duidelijk. Dit was zijn oma. Haar stem herkende hij uit duizenden. Maar hij was bang. Bang voor wat zijn oma zou doen. Wist ze waar ze was? Wist ze wel wie hij was? En toen zei ze, reutelend maar goed verstaanbaar: “Lieve jongen… de klik. Als je klikt is dat het einde. De klik is dodelijk. Je moet niet klikken”. En toen hoestte ze nogmaals. Een vreemd geelachtig slijm kwam uit haar mond. Haar hoofd viel terug op haar kussen, ze reutelde nog een keer diep en pas toen viel het Siem op dat de hartmonitor een monotoon geluid maakte. De piep was weg. En toen hij besefte dat zijn oma zojuist overleden was zwaaide de deuren open en kwam zuster Bertha binnen gevolgd door zijn moeder en de rest van de familie.
Daarna volgde een heleboel. Zijn moeder, zijn zus en zijn broertje huilde. Zijn vader probeerde zich groot te houden en hij zelf voelde alleen verwarring. Er gingen zoveel gedachtes door hem heen. Wat ging er nu gebeuren? Was oma er echt niet meer? Wat bedoelde ze met die klik. Vast helemaal niets, dacht hij. Vast de laatste woorden, een soort van stuiptrekking. Maar ze keek hem helder aan en haar stem was goed verstaanbaar. En dan nog iets. Ze noemde hem “lieve jongen” zoals ze dat wel vaker deed. Er werd veel gehuild, geknuffeld en er werden nog een paar typische anekdotes verteld. Alles gebeurde in een vreemde waas en hij merkte dat deze pas een beetje optrok toen hij thuis door de voordeur liep. Hij keek op de klok. Het was ondertussen tien over half twaalf. Zes uurtjes geleden zaten ze nog aan de eettafel en waren Vincent en Pascal zijn grootste probleem geweest. Dat alles leek zo lang geleden maar had zich allemaal vandaag afgespeeld. Ze dronken met zijn allen nog wat. Iedereen was verdoofd en het duurde niet lang voor Siem op zijn kamer zat. Hij had zijn tanden gepoetst en zijn pyjama aan. Hij was echter klaarwakker. De waas was opgetrokken en hij herinnerde zich alles. Zijn oma, die rooie en die lange, Sarah. O wat had hij behoefte aan Sarah. Hij wou dat ze hier was. Ze zou hem knuffelen en in haar blauwe ogen zou hij troost vinden. Siem wist dat dit een enerverend jaar zou worden. De brugklas is niet makkelijk. Alles veranderd. Maar zo had hij het nog niet ingeschat. Alles duizelde. Alle beelden tolde door zijn hoofd. Verassend vaak kwam zuster Bertha daar in voor. Niet zoals hij ze vanavond had meegemaakt. Maar strenger en met een grote spuit in haar handen. Ze had hen even bij oma gelaten maar naar tien minuten de kamer uitgestuurd. Morgen zouden ze oma weer bezoeken. Niet in het ziekenhuis maar in het mortuarium.
Morgen was het zaterdag en dus geen school. Het voelde helemaal niet als weekeind. Hij lag in bed en zag het schouwspel keer op keer voorbij komen. Hij wilde slapen maar kon de slaap niet vatten. 1:24 zag hij op de klok. Het hele huis was stil en hij dacht dat iedereen sliep. Zuster Bertha was veranderd. In zijn gedachte had ze nu ineens geen spuit meer vast. Ze droeg een donkere kap zoals nonnen die ook dragen. In haar handen hield ze nu een paar slangen. Nu hapt ze niet meer naar lucht… lachte ze. Siem wist dat het zijn gedachtes waren die een spel met hem speelde. Een vervelend spel. Een spel waar hij deze nacht niet van zou kunnen winnen.
2:30 en nog kon hij de slaap niet vatten. Siem dacht dat hij even naar het toilet zou gaan en wat zou drinken. Misschien kon hij daarna beter slapen. Hij liep naar de badkamer en vulde een glas met heerlijk ijskoud water. Toen hij daarna terug in bed lag leek het alsof zijn gedachtes tot rust gekomen waren. Hij doezelde zachtjes in en zag weer zuster Bertha. Nu in gewone zuster kleding. Ze liep hem voorbij met dat rare rolkarretje van haar. Op het karretje lagen vreemde voorwerpen. Siem kon ze niet goed onderscheiden. Ze leek hem zonder om te kijken voorbij te lopen. Maar toen ze vlak naast hem stond kwam ze abrupt tot stilstand en draaide haar hoofd. De rechterkant van haar gezicht, de kant die Siem niet had gezien toen ze aan kwam lopen was ingezakt. Haar rechteroog leek verdwenen te zijn maar met haar linkeroog keek ze hem strak aan en riep met krassende stem “de klik is dodelijk”. Toen schrok hij weer wakker. Hij hoopte dat het ochtend was maar het was pas 2.54.
Hij keek naar het plafond en dacht toen aan Pepijn. Pepijn had wel pilletjes die hem zouden helpen slapen. Toen wist hij het. Hij had er sinds die avond bijna niet meer aan gedacht. Hij was het eigenlijk al vergeten. Maar nu wist hij het weer.
Zachtjes zette hij zijn computer aan en binnen 5 minuten ging hij op pad naar een plaats waarvan hij achteraf zou wensen deze nooit gekend te hebben. Zijn computer zoemde zacht en hij volgde de instructies van Pepijn nauwlettend op. Er volgde een klik, een opmerkelijk hardere klik toen hij op de Tor browser klikte. Toen vulde hij die vreemde URL in. Het beeldscherm toonde donkere monochrome kleuren. De website die hij opende zag er vreemd uit. Bovenin de website stond met witte letters geschreven “Welkom in De Duistere Carrousel” Daaronder stond in kleine letters “Laat je draaien”. Siem klikte door en om 3:10 op deze bewuste zaterdagochtend reed hij zijn eerste ritje in De Duistere Carrousel.
-7-
Het is lastig om te zeggen wat er precies gebeurde. Toen Siem zijn computer uitschakelde was het 4:32. Hij was dus meer dan een uur bezig geweest maar dat voelde helemaal niet zo. Hij had een speciale browser moeten downloaden en een vreemd adres moeten gebruiken. Pepijn had het over het “Darknet” ofzo, maar dat snapte Siem niet. Het adres had hij op een briefje geschreven. Nadat hij het adres had ingevuld kwam hij op die monochrome, ietwat saaie website. Hier moest hij zich eerst registreren. Vervolgens had hij zijn e-mailadres moeten valideren. Toen kon hij inloggen. Na het inloggen opende zich een chatvenster. Hier had hij Pepijn ook over horen vertellen. Je moet bewijzen dat je geen politie of journalist bent had Pepijn gezegd. De man (of vrouw) die hem te woord stond ging schuil onder de naam “Rinno” maar dat was natuurlijk niet zijn echte naam. Siem had verwacht dat het eng was maar dat was het helemaal niet. Hij had gewoon een praatje gemaakt met Rinno. Hij had verteld wat er was gebeurt, met zijn oma, op school en zelfs van het meisje, van Sarah. Hij had uitgelegd dat hij niet kon slapen en dat hij van een vriend dit adres gekregen had. Mijn vriend Pepijn heeft hier Beta Blockers gekocht had hij verteld. Ik zoek iets om me tot rust te brengen. Ik zoek iets waardoor ik beter kan slapen en waardoor ik me weer gewoon voel.
Weet je hoe het hier werkt, had Rinno hem gevraagd? Een beetje, typte Siem terug. Ik zal het kort uitleggen, zei Rinno. Hier in De Duistere Carrousel draaien we samen. Dat wil zeggen dat we je kunnen helpen met dingen die normaal verantwoording nodig hebben. Bijvoorbeeld een doktersrecept. Maar in ruil daarvoor ben je verplicht om zelf ook te helpen als we je hierom vragen. Je betaald uiteindelijk terug wat je van ons gekregen hebt middels een dienst. Soms is dat een kleine dienst en soms een grote dienst.
Dit alles was nogal vreemd, vond Siem. Kan ik de tabletten niet gewoon betalen vroeg hij. Ik heb spaargeld. Dat kan ook, maar de meeste mensen betalen hier met diensten. Diensten kosten je geen geld en iedereen kan weleens een dienst gebruiken. Zoals ik al zei, hier draaien we samen.
Maar laten we eens kijken wat je nodig hebt. Beta Blockers werken betrekkelijk kort. Wat jij nodig hebt is iets dat langer werkt. Iets waarmee je de komende dagen kunt doorbrengen zonder langzaam gek te worden. Veel mensen gebruiken hiervoor Diazepam. Hier had Siem nog nooit van gehoord. Is dat geen drugs, vroeg hij? Nee hoor. Gewoon een medicijn, zei Rinno. Diazepam werkt rustgevend en vermindert angstgevoelens. Dat leek Siem wel wat. Er zitten 24 tabletten in een pakje en elke tablet werkt ongeveer 8 uur. Dat moet voldoende zijn. Siem vroeg wat ze moesten kosten en hij was verschrokken van het antwoord. 145 Euro was het antwoord van Rinno. Hij had wel zoveel spaargeld maar om dat op te maken aan medicijnen was waarschijnlijk niet de beste besteding van zijn gespaarde centjes. Je kunt natuurlijk altijd een wederdienst verlenen als we daarom vragen, had Rinno gezegd. Siem was uiteindelijk akkoord gegaan met de 145 euro. Zorg dat je het geld morgen op zak hebt had Rinno gezegd. Ik zal ervoor zorgen dat je ze morgen ontvangt. Denk erom: niet meer dan 1 pakje want daarna werken ze verslavend en moet je lichaam afbouwen. Ook raad ik aan om niet meer dan 1 tabletje per 2 dagen te nemen.
Toen hadden ze afgesloten. Siem klikte op het kruisje. Deze klik veroorzaakte weer een klik die harder leek te zijn dan normaal. Kwam dit uit zijn speakers of dacht hij het maar. De browser was gesloten en Siem schakelde zijn PC weer uit. Toen sloop hij zachtjes weer naar bed. Vreemd. Hij weet niet eens waar ik woon of wie ik echt ben, dacht hij. Hoe weet hij nou waar hij die pillen moet bezorgen? Toch zou hij het geld morgen op zak houden. Je weet maar nooit. En na dit avontuur was hij in slaap gevallen en hij werd pas wakker in de ochtend toen de klok al op weg was naar half elf.
Hij keek met open ogen naar het plafond. Langst zijn gordijnen kwam licht. Het was stil in huis. Normaal is rond dit tijdstip iedereen druk bezig maar nu was het stil. Ook buiten was het stil. Hij kwam uit bed en liep naar beneden. Daar zat zijn moeder aan de eettafel. Naast zijn moeder zat zijn zus. Ze keken in het fotoboek dat Siem maar al te goed kende. Dit fotoboek had een donkerbruine lederen kaft. Dit waren de foto’s van toen hij en zijn zus nog jong waren. Waarom zijn jullie in het fotoboek aan het kijken? Vroeg hij. We kijken foto’s terug van je oma zei Jasmijn. Moet je kijken Siem. Hier zag ze er echt nog jong uit. Siem keek en hij voelde een steek in zijn hart toen hij zijn oma zag. Wat zag ze er daar toch gelukkig uit, zei hij. Zijn moeder keek hem aan en vroeg of hij goed geslapen had. Gaat wel had hij geantwoord. Jij? Ik ben wel in slaap gevallen zei zijn moeder. Je zus heeft een stuk slechter geslapen. Toen verschrok Siem. Ze zou me toch niet gehoord hebben? Zou ze tegen mama verteld hebben dat ik vannacht mijn computer aangezet had? Als dat zo was dan wist hij de gevolgen. ’s Nachts hoor je in bed te liggen zou zijn moeder zeggen. Vervolgens kon hij de computer op zijn kamer wel vergeten. De computer waar hij zo lang voor gespaard had. Hij was de hele zomervakantie druk geweest met het plukken van aardbeien. Alles wat hij verdiend had en al het spaargeld wat hij toen had was net genoeg geweest voor deze computer. Maar niemand zei verder iets.
Waar is pap, vroeg Siem? Papa is even naar de winkel. We moeten nog wat in huis halen voor ome Jan. Natuurlijk! Daar had Siem nog helemaal niet bij stilgestaan. Bijna iedereen heeft een ome Jan. Hij ook! Ome Jan is de broer van zijn moeder en woont in Frankrijk. Siem kende ome Jan eigenlijk helemaal niet. Hij is naar Frankrijk gegaan in het jaar dat hij geboren is. Hij had ome Jan misschien 4 keer gezien. De laatste keer was zeker al 5 jaar geleden. Elke keer als oma Jan naar Nederland komt slaapt hij in hun huis op de logeerkamer. Ome Jan woonde in Frankrijk op een boerderij samen met zijn vrouw. Zijn vrouw was een française en luisterde naar de naam Delphine. Siem vond alles lastig met haar in de buurt. Delphine kan namelijk geen woord Nederlands en Siem geen woord Frans. Engels was ook problematisch dus beperkte de communicatie zich vaak tot gebarentaal. Wanneer komt ome Jan? Vanavond zei zijn moeder. Ome Jan was flink verschrokken. Ik heb hem gisteravond gebeld voor we naar oma gingen en vanochtend vroeg heb ik hem gebeld om het slechte nieuws te vertellen. Alle koffers stonden al klaar en vanochtend is hij meteen in de auto gesprongen om deze kant op te rijden.
Toen klapte zijn moeder het fotoboek dicht. Ik ga het bed van de logeerkamer opmaken, zei ze. Ome Jan blijft hier zeker tot de begrafenis. Maar Delphine komt niet mee, vroeg Siem vragend? Nee, antwoorde zijn moeder. Kennelijk gaat het ook niet zo goed met de vader van Delphine en dus heeft ze besloten om thuis te blijven. Siem merkte aan zijn moeder dat ze dit eigenlijk niet zo netjes vond maar Siem was er stiekem wel blij om. Ome Jan blijft zeker tot na de begrafenis. Wij vieren dit jaar dus geen sinterklaas. Sinterklaas…dacht Siem. Sinterklaas? Hij moest diep nadenken wat Sinterklaas nu te maken had met… O natuurlijk. Over vier dagen is het Sinterklaasavond. Zijn oma zou waarschijnlijk a.s. woensdag begraven worden en als dat zo was dan vielen deze twee op dezelfde dag. Ik denk niet dat iemand van ons in de stemming is om Sinterklaas te vieren ,zei zijn moeder. Misschien is Ome Jan er dan ook nog en dus hebben we besloten dat we Sinterklaas dit jaar ons huisje voorbij laten gaan. Uiteraard doen we dan gewoon cadeautjes aan elkaar geven met kerstmis. Zijn moeders stem klonk verdrietig. Siem wist dat het voor zijn moeder moeilijk moest zijn om nu aan kerstmis en gezelligheid te denken. Toen liep zijn moeder naar boven. Hij en zijn zus keken elkaar aan. Siem haalde zijn schouders op. Hij merkte dat hij hoofdpijn begon te kijken. Zijn hoofd begon weer te draaien. Ga je mee naar buiten, vroeg hij aan zijn zus. Even een frisse neus halen. Nee, antwoorde ze. Ik ga me aankleden enzo. Vanmiddag komt de begrafenisondernemer. En als je naar buiten gaat zou ik me ook maar aankleden zei ze, terwijl ze naar zijn pyjama wees. Siem keek naar zichzelf en realiseerde zich pas toen dat hij inderdaad zijn pyjama nog aan had. Das dom, dacht hij. Hij lachte naar haar en toen gingen ze beide naar boven om zich aan te kleden.
In tegenstelling tot zijn zus was Siem al binnen 5 minuten klaar. Zijn zus zou minimaal nog een half uurtje bezig zijn. Hij schoot zijn jas aan en ging naar buiten. Buiten was het stil. Het waaide niet en het regende niet. Het was zowaar een aangename zaterdag in december. Siem liep het pleintje af. De buitenlucht deed hem goed. De rust van buiten maakte hem van binnen ook rustig. Hij liep door verschillende straten zonder doel en zonder op te letten waar hij naartoe liep. Gewoon lopen was prima. Zou hij naar Pepijn lopen en vragen of hij vanmiddag iets te doen had? Nee dat was misschien niet zo handig als eerst de begrafenisondernemer komt en later vandaag zijn oom. Gewoon lekker lopen. Hij liep langst het stadhuis op de markt. Hij liep er niet omheen maar liep bewust over het trapje van het stadshuis. Bovenop het bordes stond hij even stil en keek de Oude Bredaseweg in. Een paar weken geleden was het hier enorm druk geweest met kleine kinderen toen Sinterklaas Etten-Leur bezocht. Maar nu was het stil. Verderop liep een vrouw met een hond en er fietste een paar mensen. Maar de terrassen waren leeg en bij het Winkelcentrum was het blijkbaar niet druk. Zou hij een nieuwe Power Unlimited halen? De kans dat Vincent en Pascal ook nu in het Winkelcentrum zouden zijn was nihil toch? Hij stopte zijn hand in zijn broekzak en voelde daar 145 euro zitten. Daar kan ik wel een boekje van halen dacht hij. Maar als ik dat doe dan heb ik niet voldoende meer bij me om de medicijnen te betalen. Op dat moment had hij spijt van zijn beslissing. Hij had er spijt van dat hij vannacht zijn computer aangezet had. Wat dacht hij wel niet. 145 euro voor een paar medicijnen. Op dit moment was alles rustig in zijn hoofd en had hij helemaal geen behoefte meer aan medicijnen. Het is waarschijnlijk toch flauwekul. Toen liep hij het trapje af en zette pas richting het winkelcentrum.
Binnen 5 minuten stond hij binnen bij de Primera. De hond achter de toonbank kwam meteen naar hem toe en Siem aaide over zijn kop. Ze speelde even met elkaar en toen rekende hij zijn magazine af. Hij voelde zich nu nog beter. Het voelde alsof hij Vincent en Pascal te slim af was geweest. Zou hij naar huis lopen om hem te gaan lezen? Nee. Hij had geen zin om thuis te zijn. Hij had zin om verder te lopen. Misschien zou hij de hele dag wel gaan lopen. Hij liep terug over de markt, over het spoor en richting de rotonde. Hier sloeg hij rechtsaf en liep tot de sportvelden. Hier was bedrijvigheid genoeg. Zou hij zich in gaan inschrijven voor een proefles basketbal? In dat geval zou hij naar het Trivium lopen waar de basketbal vereniging zat. Maar hij besloot om dit uiteindelijk niet te gaan doen. Zou hij eens gaan informeren of er geen werk voor hem was. Dan kon hij misschien eindelijk die telefoon kopen die hij graag wilde. Hij had vorig jaar de oude telefoon van zijn vader gekregen die het eigenlijk nog prima deed maar deze had hij per ongeluk kapot gemaakt toen hij afgelopen zomer met zijn fiets onderuit was gegaan. Hij liep door naar de Lidl en vervolgens naar de Jumbo. Toen Siem om 13:30 het pleintje weer opliep had hij 3 supermarkten bezocht en gevraagd of ze nog werk hadden. Twee van de drie hadden werk maar daarvoor moest je minimaal 14 jaar zijn. Kom nog eens langst als je 14 bent, hadden ze gezegd. Toen hij de oprijlaan opliep merkte hij pas hoe zeer zijn voeten deden. Siem, Siem hoorde hij achter zich. Het was Pepijn. Siem stond even stil en wachtte tot Pepijn bij hem was.
Wat kom jij doen, vroeg Siem? Meteen daarop vroeg Pepijn, wat is er gebeurd Siem? Hoe weet jij dat er iets gebeurt moet zijn? En toen pakte Pepijn een tasje. Hij gaf het tasje aan Simon. Siem maakte de tas open en keek erin. Hij kon zijn ogen niet geloven. In de tas zat een wit doosje met de letters Diazepam. Pepijn en hij keken elkaar aan. Ineens had Siem wel 10 vragen aan Pepijn. Maar Pepijn was hem voor. Wat is er gebeurt joh? En toen vertelde Siem wat er met zijn oma gebeurt was. Daarna merkte hij de Power Unlimited op en vertelde hij ook het verhaal Vincent en Pascal. Hij vertelde dat hij niet had kunnen slapen en dat hij er vannacht alles voor gegeven had om rustig te worden. Toen had hij gedacht aan wat Pepijn hem zelf had laten zien. Maar waarom kom jij mij de medicijnen geven? Vroeg hij. Zoals je nu ook wel weet, zei Pepijn draaien we allemaal samen in de carrousel. Dit is een wederdienst van mij. Ik moest zorgen dat ik 145 euro mee terug zou nemen en deze moet ik verstoppen op de geheime locatie die doorgekregen heb.
Ik wil ze eigenlijk niet meer, neem ze maar mee terug. Zei Siem. Pepijn keek hem vragend aan. Maar zo werkt het niet zei hij. Dit is geen winkel waar je iets kunt retourneren. Als je een bestelling plaatst is deze definitief. Ik vrees dat je moet betalen Siem. En als ik dat niet doe, vroeg Siem. Dat weet ik niet zei Pepijn. Ik zou het niet durven. Ik geloof er niks van dat ze het daar dan bij laten. Ze weten niet eens wie ik ben, zei Siem. Wat doe ik hier dan, zei Pepijn droog. Dat was een goede vraag. Hoe wisten ze wie hij was en dat Pepijn zijn vriend was of in ieder geval dicht bij hem in de buurt woonde. Dit beangstigde hem. Ok zei hij. Wacht even, dan pak ik de centjes. Siem liep naar binnen en zag zijn vader en moeder benden een bak koffie drinken. Beiden keken hem aan. Waar kom jij vandaan, vroeg zijn vader. Ik was gewoon even een flink stuk wandelen. Ik heb ook nog gevraagd of er werk voor me was in de supermarkt maar dat vertel ik straks wel. Pepijn wacht op me. En toen liep Siem naar zijn kamer, pakte de ontbrekende 5 euro uit zijn spaarpot die hij eerder uitgegeven had aan het magazine en liep weer naar Pepijn. Hij gaf de volledige 145 euro aan Pepijn. Dit deed zeer. Wil je afspreken vandaag? Wil je vanmiddag iets leuks gaan doen zodat je misschien wat afleiding hebt. Siem dacht na en schudde nee. Ga jij de centjes maar wegbrengen zei hij. Ok, maar als er iets is moet je het laten weten he. Ik ben gewoon thuis. Siem knikte. Sterkte man, zei Pepijn en toen fietste hij weg. Hij keek nog even achterom en zei toen. “we draaien allemaal samen”.
Even later was hij de hoek om. Siem liep met zijn tasje naar binnen om het te gaan verstoppen op zijn kamer. Hij had er helemaal geen behoefte meer aan. Dom dom dom. Dacht hij. Wat ben ik toch een domkop. Net toen hij naar binnen ging kwam er een auto de oprit opgereden. Hij wist meteen wie dat was. Siem liep door en riep “mam, de begrafenisondernemer is er”. Zijn moeder stond op en Siem liep naar boven waar hij het doosje verstopte achter zijn boeken. Net toen hij zich om wilde draaien hoorde hij iets zoemen. Wat was dat? Hij kende deze zoem wel Hij keek achterom en zag hoe zijn computer aan het opstarten was. Automatisch werd zijn tekstverwerker gestart en op het beeldscherm verschenen langzaam letters. Letter voor letter vormde zich een zin die bij Siem de rillingen over zijn rug lieten lopen. Dit kon toch helemaal niet waar zijn? Wat was dit voor magie? Op zijn beeldscherm stond:
“Bedankt voor uw bestelling, draait u de volgende keer weer mee?”.
Dit was een truc, misschien zelfs wel een grap van Pepijn. De rillingen liepen nog steeds over zijn rug en zonder er verder teveel over na te denken sloot Pepijn het document en schakelde zijn computer uit. Het beeldscherm was weer rustig, het beeldscherm was weer zwart.