De Klik – Hoofdstuk 4 & 5
-4-
Die maandag ging de wekker vroeg. Als er één dag in de week was waar Siem een hekel aan had dan was het wel aan maandag want maandagen betekende dat hij een lange dag voor de boeg had op school, van 8:30 tot 16:50. Daar zat dan ook nog een dubbel uur Nederlands tussen van mijnheer Peter, een uur wiskunde van mijnheer Marcel en een uur Duits van mijnheer Robert.
Nog voor Siem uit bed was wist hij dat hij moest proberen om vanavond af te spreken met Pepijn. Hij had Pepijn het hele weekeind niet gesproken maar hij had nog steeds een brandende vraag aan hem. Pepijn had hem niet verteld waarom hij zo rustig was geweest en Siem wist zeker dat er meer achter zat dan de smoes “ik denk dat ik me niet meer zo druk maak”.
Nog voor Siem en Pepijn het pleintje affietste had Siem aan Pepijn gevraagd of hij vanavond iets te doen had. Laten we samen een leuke film kijken vanavond! We kunnen “It’s Kind Of A Funny Story” kijken zei Siem. Pepijn had zijn schouders opgehaald. Gezellig zei hij! 19:00 vanavond bij mij? Prima zei Siem.
De schooldag verliep traag. De wijzers van de klok leken er wel dubbel zo lang over te doen om rond te gaan. Tijdens zijn blokuur Nederlands leek het zelfs of de wijzers collectief besloten hadden hem nog meer te irriteren. “Dit is je favoriete les hé Siem, we zullen ervoor zorgen dat je er lang van kunt genieten”. Siem moest in zichzelf lachen en dacht toen aan de klok uit Alice in Wonderland. De klok die een prominente plaats in het verhaal had. Allereerst was er dat gehaaste konijn met het zakhorloge. Hoe heette dat witte konijn ook alweer? Had hij wel een naam? Siem wist nog dat het konijn altijd ten tonele kwam om Alice in een ander avontuur te lokken. Toen dacht Siem aan de vreemde klok waarbij de tijd achteruit liep. De backwards clock. Dat was precies zoals deze les voelde. Zo langzaam.
Siem had niet door dat hij half dromend met zijn hoofd op zijn boek was gaan liggen en dat zijn ogen afdwaalde naar buiten. Het weer vandaag was prima. Het was droog en de zon scheen door de schoolruiten precies op zijn rug. Het was een aangenaam warm gevoel. Net toen Siem zijn gedachtes afdwaalde naar de zomervakantie hoorde hij een harde klap. Het bleek de klap van een liniaal te zijn welke door mijnheer Peter hard tegen het schoolbord aangezwiept werdt. Siem zat meteen rechtop en zag dat de donkere ogen van Peter hem doordringend aankeken. Dus mijnheer de Graaf is naar school gekomen om zijn roes uit te slapen? Heb je een zwaar weekeind gehad? Tot midden in de nacht liggen te gamen? Nee mijnheer van der Sloot stamelde Siem. Nu wist hij zeker dat mijnheer Peter hem moest hebben. Dit was overigens niet de eerste keer. Moet ik anders een matrasje klaarleggen voor je of ga je gewoon zo op de grond liggen? Ik heb gezien dat je dat vaker doet. Een paar jongens en meisjes lachte toen mijnheer Peter dat zei en mijnheer Peter kreeg een gemene grijns om zijn mond. Uiteraard wist Siem exact waar hij op doelde. Heel de klas wist waar dit over ging. Hij hoopte nog zo dat het voorval zo na het weekeind langzaam zou verdwijnen. Ik ben niet moe mijnheer, ik heb last van mijn nek en wilde hem even ontlasten door op mijn armen te steunen, loog hij. En daarom was je zeker ook buiten aan het kijken, zei mijnheer Peter. Sta ik soms buiten les te geven de Graaf? Nee mijnheer! Het spijt me, ik denk dat ik afgeleid werd door iets dat voorbij vloog. Mijnheer Peter fronste zijn wenkbrauwen waardoor zijn ogen zich tot kleine spleetjes vormde. Waar hadden we het zojuist over vroeg hij aan Siem. Ik, uh. Het laatste dat Siem zich kon herinneren is dat ze bezig waren om zinnen te ontleden. We waren zinnen aan het ontleden mijnheer. Door het geroezemoes in de klas wist Siem al dat zijn antwoord fout was. Dus mijnheer de Graaf kan zich niet meer herinneren dat we daarna overgestapt zijn naar het herkennen van bijvoeglijke naamwoorden? Sorrie, mijnheer antwoorde Siem. Schrijf pagina 54 tot 59 uit het lesboek maar over en onderstreep elk bijvoeglijk naamwoord. Morgen inleveren, zei mijnheer Peter. Siem keek bedrukt maar zei niks meer. Hij was bang dat als hij nog iets zou zeggen hij nog meer strafwerk kreeg. Toen draaide mijnheer Peter zich om en ging door met de les alsof er niks gebeurt was.
Toen om 14:05 de les Nederlands was afgelopen was het eindelijk tijd om even naar buiten te gaan. Even tijd voor een frisse neus en vieren dat het meest irritante blokuur van de week er weer op zat. Siem liep samen met Pepijn door de hal, langst verschillende lokalen. Sommige leerlingen zaten nog in de klas, maar het was aardig druk in de hal. Zullen we eerst even naar de kluisjes lopen zei Siem, ik heb nog een halve zak M&M’s liggen en die zouden er nu wel ingaan. Pepijn keek opgewekt en zei “er is niks zo verfrissend als een middagsnack van chocolade”. Toen Siem zijn kluisje net had opengedraaid kreeg hij plotseling een duw in zijn rug. Hij verstapte zichzelf, gleed uit en klapte met zijn kin op de bodem van zijn kluisje. Er ging een verschrikkelijke pijn door hem heen. Achter hem hoorde hij gelach. Toen Siem zich omhoog had gewerkt en om had gedraaid zag hij achter hem die rooie en die blonde jongen met die gemene grijns. Ik heb nog een Mars van je tegoed podiumfreak, zei de rooie tegen hem. Siem bewoog zijn tong en hij proefde bloed. Zeker 2 tanden hadden zich in zijn tong geboord. Van mij krijg je helemaal niks rooie vuurtoren. Siem was nu echt boos. Hij balde zijn vuist en liep op de rooie af. Pas toen realiseerde Siem zich dat er een kring van leerlingen om hen heen was gaan staan. Laat je niet kennen, riepen ze. Sla hem op zijn gezicht, hoorde hij ergens roepen. Maar Siem wist niet tegen wie ze het hadden. In zijn ooghoek zag hij Pepijn even verschrikt kijken. Pepijn realiseerde zich nog niet helemaal wat er de afgelopen 10 seconden gebeurt was. Toen herpakte Pepijn zichzelf en liep hij samen met Siem op die rooie af die zich vervolgens achter die jongen met dat gemene lachje verschool. Gelukkig kwam op dat moment mijnheer Job langslopen die het tafereel al op een afstandje had zien gebeuren. Hij ging tussen de jongens instaan en vroeg wat er aan de hand was. Die rooie duwde me en toen viel ik met mijn kaak in mijn kluisje. Siem stak hij zijn tong uit en mijnheer Job zag dat het lelijk bloedde. Vincent, dit is niet de eerste keer dat ik je moet waarschuwen dit schooljaar. Meekomen. En jij ook Pascal. Meekomen. Wij gaan even langst de directeur. Ik ben het meer dan zat met jullie. Simon, ga jezelf even opfrissen en koel je tong even voordat hij nog dikker wordt. Toen liep mijnheer Job weg met Vincent en Pascal in zijn kielzog.
Dus zo heten ze, dacht Siem. Toen draaide Vincent zich om en maakt een gebaar waar Siem de rillingen van kreeg. Hij gleed met gestrekte wijsvinger langs zijn keel alsof hij wilde zeggen “jij bent dood”! Toen liepen ze de hoek om en de kring van leerlingen viel uit elkaar. De show was over en iedereen ging verder met zijn pauze. Behalve Siem. Die ging naar de toiletten om zich op te frissen. Nadat hij zijn tong een paar minuten onder een koude waterstraal had gehouden en wat gedronken had voelde hij dat de adrenaline zijn lichaam verliet. Hij werd weer rustig. Toen hij de toiletten uitliep botste hij bijna tegen een meisje op. Op dat moment vergat Siem alles wat er was gebeurt. Het was alsof er een engel voor hem was gekomen om hem te troosten of om hem mee te nemen naar een andere plek dan hier. Voor hem stond het meisje met de sprankelende ogen en ze keken hem recht aan, alsof ze rechtstreeks in zijn ziel keken. Ow, hallo. Zei ze, een beetje verschrikt. Uhhh h… ha… hallo stamelde Siem. Hij merkte dat hij alle woorden kwijt was. Wat moest hij zeggen? S… sorrie dat ik bijna tegen je opbotste, zei hij. Dat geeft niet, giechelde ze. Toen dwaalde haar blik af op zijn t-shirt. Je hebt… uhhh. Is dat bloed, en ze wees naar zijn shirt. Er zat inderdaad een flinke druppel bloed op zijn t-shirt. Waarom had hij dat zelf net niet gezien? Och, het is niks zei hij. Moet ik je even helpen om het eruit te wassen? Toen ze dat vroeg wist Siem helemaal niet meer wat hij moest zeggen. Een klein stemmetje in hem zei gretig “ja” maar toen volgde een overtreffende stem die zei dat Siem stoer moest zijn. N.. nene.. nee hoor. Ik doe het wel snel zelf even. Dankjewel. En toen draaide hij zich om, om terug te lopen naar het toilet. Hij had achteraf vaak aan dit moment gedacht. Waarom deed ik het? Maar het antwoord daarop zou hij nooit met zekerheid kunnen achterhalen. Er volgde een impuls en Siem draaide zich om. Het meisje met de mooie ogen was al verder gelopen en Siem riep. H.. hoe heet je eigenlijk? Het meisje draaide zich om en lachte naar hem. Ze wiegde wat op en neer alsof ze twijfelde het hem te vertellen. Ik heet Sarah zei ze. En toen draaide ze zich om en liep verder.
Wat er verder die middag gebeurde was niet belangrijk. Wat een ontzettend nare dag had moeten zijn was plots een fantastische dag geworden. Ik weet hoe ze heet. Dacht hij toen hij naar huis fietste. Sarah. Het meisje met de schitterogen heet Sarah.
Die avond stond Siem om 18:50 bij Pepijn op de stoep. Hij was thuisgekomen, was in de douche gestapt, had een hapje gegeten en was meteen doorgegaan. Pepijn deed de deur open en liet hem binnen. Hallo Annet zei Siem tegen de moeder van Pepijn. Hallo Siem, zei ze. Dat is lang geleden. Hoe is het met je? Goed hoor zei hij (maar eigenlijk voelde hij zich nog steeds fantastisch). Lang geleden dat ik je gezien heb. Ben je zo druk? Valt wel mee hoor, zei Siem. Het is met school wel wat drukker dan vorig jaar. En ik denk erom om binnenkort een proefles basketbal te nemen zei hij. Wat leuk! Ik denk wel dat dat iets is voor jou. Toen liep de moeder van Pepijn de keuken in. Ze was nog bezig met het afruimen van de tafel. Pepijn was net klaar mee eten. Waar is je vader, vroeg Siem aan Pepijn? Die is vanavond niet thuis zei Pepijn. Die zit ergens ver weg in een hotel. Werk he! Zullen we naar boven gaan? Dat is goed zei Siem.
Pepijn had een ruime slaapkamer op zolder. Aan de ene kant stond zijn bed en in de achterste hoek stond een bureau. In de voorste hoek stond een 2-persoons bankstel (de oude van de woonkamer) en een kastje met een televisie. Onder de televisie stond een Playstation en een oude Nintendo SNES. In de kamer was het licht gedimd en Siem plofte neer in de bank.
Hoe is het met je, vroeg Pepijn? Mijn tong doet nog aardig veel zeer, zei Siem. Laat eens zien vroeg Pepijn en Siem stak zijn tong uit. Oei, die is aardig gezwollen inderdaad. Gelukkig geneest alles in je mond redelijk snel dus ik denk dat je er over een paar dagen geen last meer van hebt. Ik hoop het ook zei Siem. Bedankt dat je me hielp met die gasten. Altijd maat, zei Pepijn met een gulle glimlach. Die gasten zijn echt raar zei Siem. Zag je wat die rooie deed toen hij wegliep? Ja, zei Pepijn en hij herhaalde het gebaar. Bah zei Siem, daar krijgen we nog meer gedonder mee. Misschien ook wel niet hoor, zei Pepijn. Misschien worden ze wel geschorst. Of misschien zijn ze wel bang van ons geworden? Ik hoop het maar zei Siem. En dan ook nog die nare mijnheer Peter die dwars ligt. Altijd moet hij mij hebben. Op dat moment klikte er in Siem’s hoofd 2 radartjes in elkaar. Owja, zijn strafwerk. Daar had hij sinds vanmiddag helemaal niet meer aan gedacht. Die zal ik straks toch nog even moeten maken, dacht hij. Tegen Pepijn zei hij, maar ondanks alles was de dag zo slecht nog niet! Pepijn keek hem vragend aan. Dat antwoord had hij niet verwacht. Huh, hoezo niet zei hij?
Ze heet Sarah zei Siem. De vragende blik op Pepijn’s gezicht verdween niet en Siem zag dat Pepijn niet begreep wie er Sarah zou moeten heten. Het meisje met …. en toen bedacht Siem zich dat hij Pepijn nooit verteld had over het meisje. Er is een meisje op school begon Siem. Het is een mooi meisje met de schitterendste ogen en het liefste gezichtje dat ik ooit gezien heb. Ik zie haar niet zo vaak maar sinds we hier op school zitten kom ik haar soms tegen. Ze zat ook in de zaal vorige week tijdens ons optreden en ik vermoed dat ik daar enorm zenuwachtig van werd en dat ik daarom misschien wel flauwgevallen ben. Vandaag kwam ik haar weer tegen en ik vroeg haar naam. Ze heet Sarah. Pepijn keek hem aan en zei, dus je bent verliefd? Nee man, ontkende Siem. Ik vind haar gewoon ontzettend knap maar ik ben niet verliefd. Heb je soms kriebels in je buik als je haar ziet? Siem kreeg al kriebels in zijn buik als hij aan haar dacht maar zei “nee, ik denk het niet, misschien een beetje”. Ja hoor, zei Pepijn. Mijn beste vriend is verliefd en spoedig zal hij geen tijd meer voor me hebben. Och doe normaal zei Siem en hij pakte een kussen uit de bank en gooide het naar Pepijn die het kussen behendig opving. Beide schaterde ze het uit van het lachen. En toen vroeg Pepijn, welke film wilde je nou ook alweer zien? Nee, zie Siem. Ik wil geen film zien. De vragende blik kwam weer terug op het gezicht van Pepijn.
Ik wil het ergens met je over hebben, van BFF tot BFF. De blik op het gezicht van Pepijn was onbetaalbaar. Ok, zei Pepijn vragend. Vertel me nu eens wat je hebt uitgespookt. Nou, zei Pepijn. Ik zit de hele dag samen met je in de klas en ’s avonds zie ik je ook geregeld, dus jij weet best wat ik zoal uitspook. Nee, zei Siem. Dat bedoel ik niet. Vorige week op toneel zag het er niet naar uit dat je zenuwen had. En wij weten allebei dat openbare optredens jou ergste nachtmerrie zijn. Dus vertel op. En kom nu niet aanzetten met de smoes dat je ineens een coole kikker geworden bent. Hoe heb je het klaargespeeld?
Pepijn zijn mond viel open van verbazing en wist even niet meer wat hij hierop moest zeggen. Het duurde 10 seconde voordat hij antwoord gaf nadat hij klaarblijkelijk alle opties overwogen had. Ok, zei Pepijn. Maar dit mag je nooit tegen iemand zeggen. Ok, zei Siem. Nee, zweer het op je moeders leven zei Pepijn. Dit geheim vertel ik alleen aan jou en zal ik tegen ieder ander blijven ontkennen. Zweer je het? Siem klopte op zijn linkerborst en zei “ik zweer het”.
Pepijn liep naar zijn bureau. In het bureau zaten 2 laatjes. Hij deed het rechterlaatje open en haalde daar een blauw/geel doosje uit tevoorschijn. In dat doosje zat een stip met witte tabletjes? Gewoon een pijnstiller zei Siem vragend? Nee, antwoorde Pepijn. Dit zijn Beta Blockers. Siem zijn ogen werden groter en keken Pepijn aan alsof hij het niet kon geloven. Beta Blockers? Ja, zei Pepijn. Die verlangen de hartslag en de bloeddruk en onderdrukken daarmee ook de zenuwen. Net voor het optreden heb ik 1 pilletje ingenomen en de avond voor het optreden ook. Ik heb dus prima geslapen en tijdens het optreden was ik scherp en gefocust. Ik voelde me veel beter en daarom ging het erg goed. Tot bij jou het lichtje uitging in ieder geval, en Pepijn glimlachte vriendelijk. Slim, lachte Siem! Maar, hoe kom jij nou aan Beta Blockers? Van je Oma? Nee man, zei Pepijn. Die heb ik gewoon besteld vanaf een website. Maar je moet je toch legitimeren om medicijnen te kunnen bestellen, zei Siem? Niet hier, zei Pepijn. Dus het is illegaal zwarte markt spul zei Siem. Zoiets antwoorde Pepijn. Dat moet ik ook hebben bij het volgende optreden. Of als je een date met Sarah hebt grapte Pepijn. Juist! Laat me zien hoe je eraan komt Pepijn. Please! Ik beloof je dat het ons geheim is en als men me ooit betrapt ik jouw naam nooit zal noemen.
En op die avond liet Pepijn aan Siem zien hoe hij aan de Beta Blockers gekomen was. Op die avond was Siem getuige van een nieuw fenomeen. Iets waar hij nog nooit van gehoord had en waar hij zelf nooit achter gekomen zou zijn. Die avond introduceerde Pepijn hem, De Duistere Carrousel!
-5-
Terugkijkend op deze hele periode lijken de weken die volgde rustig. Er gebeurde niet zoveel. De avonden werden langer en het weer werd langzaam wat onstuimiger en kouder. Op school werd eigenlijk al niet meer gepraat over Siem zijn toneelactie. Helaas bleven de pesterijen van Vincent en Pascal aanhouden. Het was niet meer tot een confrontatie gekomen maar de blikken en gebaren die Siem toegeworpen kreeg waren verre van vriendelijk. Ook de relatie tussen Siem en mijnheer Peter was er niet beter op geworden. Toen Siem een dag na die bewuste avond, de avond waarop hij kennis had gemaakt met De Duistere Carrousel op school kwam zonder zijn strafwerk te hebben gemaakt had hij een week lang na kunnen blijven in het lokaal van mijnheer Peter waar hij niks anders had gedaan dan boeken overschrijven. Hij had in die week wel drie pennen leeg geschreven en was elke avond pas na half zes thuisgekomen. Positief bekeken had hij er wel wat van opgestoken en was zijn laatste punt voor Nederlands een 8.4 geweest. Daar was hij dan ook reuze trots op.
Het is vrijdag 1 december en Siem fietst door de Bisschopsmolenstraat. Hij is vanuit school een klein stukje omgereden om naar het winkelcentrum te gaan. Vandaag ligt de nieuwe Power Unlimited, zijn lievelingsmagazine in de schappen en hij had Pepijn horen zeggen dat er deze maand een uitgebreide review van de nieuwe “Assassin’s Creed” game in zou staat, een game welke hij absoluut wilde hebben en waarvan hij stiekem een beetje hoopte hem onder de kerstboom te vinden. Momenteel wordt je overal geconfronteerd met Sinterklaas dacht hij toen hij een groot aanplakbiljet zag van een Sinterklaasshow die al geweest was. Siem hield van deze periode en hij was blij dat het eindelijk december was. In December worden de lange avonden verlicht met lampjes en gezelligheid. En hoewel Sinterklaas al jaren het huisje van familie de Graaf voorbij reedt wordt kerstmis wel fanatiek gevierd. Nog een paar weken en dan wordt de boom weer van de zolder afgehaald, dacht hij.
Siem had een goede dag vandaag en de gedachte aan kerstmis maakte zijn humeur nog beter. Even langst de Primera (de tabaksshop waar ze van alles verkochten zoals tijdschriften, wenskaarten en krasloten), de Power Unlimited afrekenen en dan snel naar huis. Siem had zin om zich lekker bij de verwarming te nestelen en om dan fijn alles over Assassin’s Creed te gaan lezen. Siem ging graag naar de Primera. Hij kwam daar al jaren. Vroeger al toen hij met zijn moeder meeging om boodschappen te halen gingen ze daar altijd de tijdschriften kopen. Siem kon zich niet meer herinneren hoe de winkel toen heette. Hij wist zeker dat het toen nog geen Primera was, maar hij kon er niet opkomen. Wel kwam de gedachten aan Sarah weer in hem op. Hij was er zo langzamerhand al aan gewend geraakt dat hij regelmatig aan haar dacht. Jammer genoeg had hij Sarah de laatste weken niet meer gesproken. Wel had hij ze een aantal keer gezien maar ze was altijd omringt door vriendinnen. Siem betrapte zich er zelfs op dat hij wat vaker naar de toiletten ging in de hoop dat hij ze weer tegen het lijf zou lopen maar dat was niet gebeurt. Één keer had Siem gedacht dat ze naar hem knipoogde maar hij wist vrijwel zeker dat hij zichzelf voor de gek hield.
Aangekomen bij het winkelcentrum zette hij zijn fiets tegen de muur, klikte hem op slot en liep naar binnen. De zoete geur van heerlijk eten kwam hem tegemoet. Hier was het gelukkig ook wat warmer want buiten was het al aardig koud. Snel liep hij naar de Primera, knuffelde de hond die altijd achter de toonbank lag en rekende zijn magazine af. Net toen hij naar buiten wilde lopen zag hij in de verte Vincent en Pascal het centrum ingelopen komen. Als hij ergens geen zin in had was het in een confrontatie met die twee. Ze zouden hem achterna rennen, zijn Power Unlimited verscheuren en hem misschien wel een flink pak slaag geven terwijl er niemand was om hem te helpen. Snel schoot Siem rechtsaf een andere winkelgang in. Hij zou richting de uitgang gaan en dan met een omweggetje, via de buitenkant terug naar zijn fiets lopen. Hij liep snel maar hij probeerde op zijn passen te letten. Het laatste wat hij wilde doen was verdacht overkomen. Ze hadden hem niet gezien toch? Snel keek hij achterom en hij zag de twee pestkoppen nergens. Misschien zijn ze een winkel ingelopen ofzo? Siem liep met snelle pas door naar de uitgang.
Het was rustig in het winkelcentrum. Hij kwam wel vaker op vrijdagmiddag in het winkelcentrum en druk was het nooit maar het viel hem nu pas op hoe rustig het eigenlijk was. Hier zouden Vincent en Pascal vrij spel hebben als ze hem te pakken kregen. Siem liep het hoekje om en zag zijn fiets staan. Hij liep voorbij de winkelruiten van de Hema en het was alsof zijn blik naar binnen werd getrokken. Hij draaide zijn hoofd en hij keek recht in de ogen van Vincent, die bij de bakker een saucijzenbroodje bestelde. Toen ging het allemaal heel snel. Siem zag nog dat Vincent zijn broodje van de toonbank griste en het op een lopen zette. Siem zette het tegelijkertijd ook op een lopen. Zijn fiets was dichtbij en hij kon eerder op zijn fiets zitten dan dat Vincent en Pascal vanuit de Hema naar buiten konden rennen. Maar waar had hij zijn fietssleutel gelaten? In zijn ene hand had hij een tijdschrift en met zijn andere hand voelde hij al rennend in zijn broekzakken. Normaal stopte hij zijn sleutel altijd in zijn broekzakken, waar was hij nou? Ondertussen was hij aangekomen bij zijn fiets maar hij kon hem niet van het slot halen. Ook in zijn linker jaszak zat niets dat op zijn fietssleutel leek. Hij zou hem toch niet verloren hebben toen hij in de winkel zijn portemonnee uit zijn broekzak had gehaald? Nee, ook niets in zijn rechter jaszak. De schuifdeur ging langzaam open omdat een echtpaar van buiten naar binnen wilde gaan. Siem zag Vincent de hoek al omkomen gevolgd door Pascal. Toen liet Siem zijn tijdschrift op de grond vallen. Verdikkeme dacht hij. Snel ritste hij zijn jas open en voelde met zijn handen in zijn binnenzakken. Is dit hem? Gevonden! Snel zocht hij met de sleutel de ingang van het fietsslot. Hij merkte dat hij beefde en dat het niet van de kou was. Het fietsslot klikte open en die klik was misschien wel het mooiste geluid dat hij ooit gehoord had. Hij pakte zijn stuur, schopte zijn fietsstandaard omhoog en wilde zich bukken om zijn tijdsschrift op te rapen. De schuifdeuren gingen weer open en hij hoorde Vincent gillen. Blijven staan freak. Hier komen. Nu gaan we eens goed met je praten zonder dat iemand ertussen komt. Siem nam een aanloop en sprong op zijn fiets. De eerste wentelingen gingen zwaar maar al snel ging de fiets sneller. Niet wegfietsen jij lelijke lafbek, riep Vincent. In zijn ooghoek zag hij Pascal iets gooien. Siem weet niet wat het was. Was het een kiezelsteen, of misschien zijn saucijzenbroodje? Hij voelde helemaal niets en de afstand tussen beide begon weer groter te worden. Hij hoorde Vincent nog roepen. De volgende keer pakken we je, lafbek. Maar het was hem gelukt. Snel fietste hij verder en na een tijdje zag of hoorde hij ze niet meer. Hij was zijn tijdsschrift kwijt maar hij had voorkomen dat hij een pak slaag kreeg. Etterbakken, dacht hij. Maar tegelijkertijd hoorde hij binnenin een oude bekende stem. Angsthaas, jij zielige stomme angsthaas! Vindt je het gek dat ze je klappen geven, je staat je mannetje niet. Je bent klein en bang. Vroeger was je cool maar nu ben je niets. Helemaal niets.
En toen bedacht Siem dat hij het thuis tegen zijn ouder zou vertellen. Misschien konden ze hem helpen of adviseren. Maar dit zou niet zomaar overgaan en er moest iets gebeuren.
Een paar uur later zaten ze allemaal aan tafel. Siem zat naast zijn vader. Zijn moeder zat aan de kop en Jasmijn en Lars zaten ook naast elkaar. De eettafel stond in de keuken. Lekker dicht bij het fornuis en met een goed zicht op de achtertuin, die in dit jaargetijde wat troosteloos oogde. De klok boven de tafel gaf 18:15 aan en dat was best vroeg. Zijn vader was vroeg thuisgekomen en zijn moeder had vandaag niet gewerkt. Ze werkte nooit op vrijdag. Zijn moeder zat 3 dagen per week achter de kassa bij de Albert Heijn. Na het krijgen van hun eerste kind (Jasmijn) was Emma, die toen nog lesgaf op een universiteit bewust thuisgebleven voor de kinderen. Na Jasmijn volgde Simon. Toen Simon uit de luiers was en naar school ging was Emma overtuigd geweest weer les te gaan geven. Emma was nog geen 4 maanden aan het werk geweest toen ze weer in verwachting was van Lars. Het is moeilijk om toe te geven, maar Lars was een ongelukje. Emma en Rutger hadden besloten dat 2 kinderen, een jongen en een meisje meer dan voldoende was. Toen Lars geboren werd had Rutger een goed salaris en hadden ze samen besloten dat Emma toch thuis zou blijven om bij Lars te zijn. Jasmijn en Siem hadden dit beide als zeer prettig ervaren. Op het moment dat ook Lars naar school ging had Emma al bijna 10 jaar geen les meer gegeven en eerlijk gezegd had ze daar ook niet zoveel behoefte meer aan. Via wat kennissen kon ze als kassière aan de slag bij de Albert Heijn en dat deed ze nu alweer bijna 4 jaar. Ze had het prima naar haar zin en vooral het contact met de collega’s en de vaste klanten vond ze erg leuk. Siem had soms het idee dat zijn vader niet wilde dat zijn moeder weer les ging geven omdat ze dan minder thuis zou zijn en hij misschien meer in huis zou moeten helpen.
Zijn vader was aan het vertellen over een grote klant die momenteel een rechtszaak aangespannen had tegen een partner voor het stelen van bedrijfsgeheimen. Siem vond deze verhalen vaak erg interessant maar vanavond hoorde hij bijna niet wat zijn vader zijn. Hij wilde eigenlijk vertellen over die twee etterbakken. Hij wilde vertellen wat er vandaag bij het winkelcentrum gebeurt was en waarom hij zijn tijdsschrift was kwijtgeraakt. Als hij alleen met zijn moeder was geweest dan had hij waarschijnlijk in tranen uitgebarsten. Hij wilde het graag vertellen maar hij was bang dat Jasmijn of Lars hem zouden uitlachten. Jasmijn zou waarschijnlijk zeggen dat ze morgen wel even met die gasten zou gaan praten. Jasmijn zat ook op de KSE maar dan in de bovenbouw, net als Vincent en Pascal. Toch zag hij zijn zus bijna nooit op school. Jasmijn was slank met mooie donkerblonde haren en werd voor bijna elk feest uitgenodigd. Ze had veel aandacht van de jongens en het adresboek van haar telefoon telde minimaal 20 vriendinnen. Het laatste wat hij wilde was dat Jasmijn die twee jongens aan zou spreken. Daarna zouden ze hem waarschijnlijk nog meer uitlachen. Lars zou waarschijnlijk niets zeggen maar toch een subtiel gebaar maken. Misschien zou hij met zijn hoofd een denigrerende knikbeweging maken. Nee Siem kon het nu niet vertellen. Vanavond zou hij het tegen zijn moeder zeggen. Na het eten namen ze allemaal een kom chocoladevla, behalve Jasmijn die sinds anderhalf jaar enorm op haar uiterlijk en haar gewicht lette. Toen het toetje verorbert was liep de keuken leeg. Lars ging nog even TV kijken. Jasmijn holde naar boven om “god mag weten wat” te doen en zijn vader liep snel naar het toilet. Je vader heeft weer geen zin om de tafel af te ruimen, knipoogde zijn moeder naar hem. Eindelijk was hij alleen met zijn moeder. Een beter moment kwam er niet. Eindelijk kon hij vertellen wat er zo zwaar op zijn hart lag. En toen…
toen ging de telefoon…
Zijn moeder liep naar de kamer en nam de telefoon aan. Siem zag haar niet en besloot ondertussen de bordjes die al op het aanrecht stonden in de vaatwasser te zetten. Toen hoorde hij zijn moeder verschrikt “wat?” zeggen. De intonatie van haar stem gaf Siem rillingen. Door dat ene woordje had hij voldoende informatie om te weten dat er iets ergs aan de hand was. Hij hoorde het precies wanneer zijn moeder opgewekt, boos of verdrietig was. Maar nu was ze geschrokken, erg geschrokken. Het laatste dat hij haar hoorde zeggen was “we komen eraan” en toen legde ze de telefoon terug op de houder.
Siem liep naar zijn moeder en zag haar zitten op het stoeltje naast de telefoon. Ze zat ineengedoken en Siem dacht dat hij tranen in haar ogen zag. Wat is er mama, vroeg Siem. Zijn moeder keek hem aan en toen ze dat deed wist Siem zeker dat het foute boel was. Het is je oma, zei zijn moeder. Ze heeft een herseninfarct gehad en ligt in zeer kritieke toestand in het ziekenhuis. Ze verwachten dat het zo ernstig is dat ze niet lang meer heeft. We moeten naar het ziekenhuis toe. We moeten meteen komen. Op dat moment wilde hij zijn moeder een kus geven maar ging er ook een pijl door zijn hart. Zijn oma, zijn enige oma. Siem heeft zijn andere oma en ook zijn opa’s niet gekend. Oma Schouten is de enige oma die hij heeft. Siem noemde haar als klein jongetje vaak “Oma Radio”. Zijn oma had in haar huiskamer nog een echte ouderwetse buizenradio staan en Siem was al van jongs af aan gefascineerd door die radio. Een groot en ouderwets ding, maar ook zo simplistisch met slechts 2 ronde draaiknoppen en wat druktoetsen. Het leek in enig opzicht wel wat op kinderspeelgoed want er kwam nog geluid uit ook. Oma Radio en hij hadden een hele goede band samen. Hij hield enorm van zijn oma. Hij logeerde vroeger geregeld bij haar en samen deden ze altijd leuke spelletjes. Zijn oma kon fantastische appelflappen bakken en ze wist dat Siem dol was op haar appelflappen. Soms, met een verjaardag bewaarde ze weleens een appelflap voor hem. Tegen de visite zei ze dan dat de appelflappen op waren. Maar als de meeste mensen weer naar huis waren stopte ze hem snel die laatste appelflap toe. De laatste jaren was zijn oma wel wat suffer geworden maar nog steeds prima aanspreekbaar. Siem had het moeilijk gevonden toen zijn oma’s handen meer en meer gingen bibberen en de dagelijkse klusjes enorm lastig waren geworden. Nu Siem er aan terugdacht had zijn oma ook al jaren geen appelflappen meer gemaakt. En nu zou ze misschien nooit meer appelflappen maken. Zijn buik trok samen en er kwam een brok in zijn keel. Net toen hij zijn moeder een kus wilde geven stond ze op. We moeten gaan zei ze. Haal jij je zus alsjeblieft dan roep ik je vader en Lars.
Vijf minuten later zaten ze allemaal in de auto. Zijn vader draaide het contact om en de motor brulde eenmaal waarna hij zachtjes begon te snorren. De auto kwam in beweging en daar reden ze. Ze reden de duisternis in. De onbekende duisternis op weg naar het ziekenhuis in Breda. Siem wist dat ze naar het ziekenhuis gingen maar voor zijn gevoel reden ze naar het einde van de wereld en zouden ze pas stoppen als ze opgeslokt werden door de duisternis.
Deze eerste nacht van december was niet mooi, niet feestelijk en niet verlicht. Deze nacht zou Siem nog lang heugen. Deze nacht was het begin van alles.