De Klik – Hoofdstuk 10
-10-
De klok sloeg net 5:00 in de ochtend. Het was nog aardedonker buiten en muisstil in huis. Hij had nog geen 4 uur geslapen. 4 uur vol onrustige dromen. Nu was hij wakker, klaarwakker! In zijn dromen zag hij Sarah. Sarah zat alleen in het klaslokaal van mijnheer Peter. Ze zat vooraan in de klas en achter het bureau zaten mijnheer Peter en zuster Bertha. Hijzelf stond buiten in de gang en keek door het glas naar binnen. Zuster Bertha stond voor de klas en sloeg met een soort zweep op de lessenaar van Sarah. Sarah dook weg en op dat moment stond mijnheer Peter op. Hij liep naar de lessenaar van Sarah en pakte haar kin vast alsof hij duidelijk wilde maken dat ze moest kijken. Sarah had tranen in haar ogen. Ze was bang. Zuster Bertha had iets in haar andere hand. Het was een soort kastje met maar 1 knop. Ze hield het kastje voor Sarah. Toen Sarah er niet op wilde drukken sloeg ze nog een keer met de zweep op tafel. Tranen biggelde over haar wangen en toen drukte ze op de knop. Daar kwamen Vincent en Pascal naar binnen alsof ze op een soort van lopende band stonden. Hun benen leken niet te bewegen alsof het een paar poppen waren. Vincent en Pascal stonden voor de klas en mijnheer Peter liep op ze af. Uit zijn mond rolde nu een lange stekelige zwarte tong. Hij spreidde zijn armen en likte Pascal af. De tong sloeg een diepe verticale wond over het lichaam van Pascal en hij viel op de grond. Vervolgens pakte hij een plamuurmes en drukte deze diep in de schedel van Vincent. Ook hij viel op de grond. Zuster Bertha danste van geluk en hield de afstandsbediening weer voor het gezicht van Sarah terwijl ze vrolijk met de zweep op de grond sloeg. Op dat moment kwam het woordje “nee” uit zijn mond. Van schrik sloeg Siem zijn handen voor zijn mond maar het was al te laat. Mijnheer Peter en zuster Bertha keken hem aan en wezen naar hem. Op dat moment begon het glas waar hij doorheen keek te verkleuren. Het blakende zwart zodat zijn zicht vertroebelt werd. Onder hem gebeurde iets. Hij kon niet bewegen maar toch kwam hij in beweging. De lopende band. Hij werd getransporteerd naar de deur van het klaslokaal. Hij hoorde vreemde schaterende geluiden aan de andere kant van de deur. Toen sloeg de deur open. Had Sarah weer op de knop gedrukt? Hij schrok wakker.
Hij zat rechtop in zijn bed. Wat betekende deze droom? Zou mijnheer Peter eigenlijk Rinno zijn? Rinno had gezegd dat hij het “voorval” serieus nam. Dat zou betekenen dat Vincent en Pascal dus te ver waren gegaan. Verder dan de oorspronkelijk opdracht. Maar wat was die opdracht geweest? Belangrijker nog, wie had die opdracht gegeven? En nu zou Rinno maatregelen nemen. Precies dat gebeurde in zijn droom. Nee dacht hij. Nee. Dat is gewoon een absurde gedachte. Mijn onderbewustzijn probeert nu gewoon een spelletje met me te spelen. Mijn onderbewustzijn probeert nu om een aantal open einden aan elkaar te verbinden. Wat overigens wel een slimme gedachte was. Het verbaasde hem dat het hem eerder niet verbaasd had dat Rinno überhaupt wist wat er gebeurt was en door wie. Zou dat inderdaad betekenen dat er meer mensen meedraaien in die vervloekte carrousel? Mensen die het minder goed met hem voorhadden? Mensen zoals Vincent en Pascal? Hoe hadden Vincent en Pascal eigenlijk geweten dat hij en Mo in dat lokaal waren? Hoe langer hij nadacht des te meer vragen hij kreeg.
Hij stapte uit bed en liep naar de badkamer zodat hij naar de WC kon gaan. De vloer was koud en de overloop was donker. Zou het lampje kapot gegaan zijn, dacht hij? Normaal scheen er een nachtlampje op de overloop maar nu was het donker. Hij liep door de gang. Binnen 5 passen zou hij in de badkamer staan. Hij opende de badkamerdeur en flipte de lichtschakelaar om. Donker. Wat is er met al het licht gebeurt? Zou het kunnen dat er een stop gesprongen was? Maar nu was hij toch in de badkamer. Snel ging hij naar de WC. Hij was er bijna. Op de WC zat een gedaante. Jasmijn, ben jij het? Maar er kwam geen geluid. Lars, zit jij op de WC? De gedaante stond op zonder iets te zeggen. Er was bijna geen licht maar Siem zag dat de gedaante richting hem kwam. Pap, Mam? Vroeg Siem tevergeefs en wat harder. De gedaante stond nu voor hem en opende zijn ogen. Felblauwe irissen keken hem aan. Dit kon maar één iemand zijn. Nee, eigenlijk kon dat natuurlijk helemaal niet. Het was 5 uur in de nacht en dit was zijn eigen huis. Het leek alsof de ogen licht gaven. Sarah, vroeg Siem vragend. Op dat moment kwamen de ogen dichterbij. Hij voelde 2 handen op zijn rug. De ogen sloten zich en hij voelde haar mond op die van hem. Ze kuste hem en het voelde fantastisch. De kus was zacht en warm en hij vergat alles om zich heen. Ze opende haar mond en daarmee opende ze ook zijn mond. Hij voelde haar tong langzaam naar binnen gaan. Een innige kus waar hij stiekem al vaker over gedroomd had. Hij voelde haar tong. Haar tong was hard en relatief koud. Hij opende zijn ogen. De ogen die hem aanstaarde waren niet meer felblauw. Het waren donkere ogen. Hij voelde de stekels op de tong. Hij wilde zich loswrikken en trok zijn hoofd naar achteren. Maar het was tevergeefs. Hij voelde de tong naar binnen glijden. Door zijn keel op weg naar zijn buik. Elke centimeter gaf een helse pijn tot hij er niet meer tegenkon. Zijn lichaam gaf het op en viel slap op de vloer. Het laatste wat hij hoorde was het klappen van een zweep. Toen schrok hij wakker.
Hij lag in zijn bed en keek op de klok. Het was niet veel later. Het was 5:15. Was hij terug in slaap gevallen? Wat was dit voor zieke droom? Was hij nu wel wakker. Om er zeker van te zijn sloeg hij zichzelf in zijn gezicht. Dat deed pijn. Hij stapte zijn bed uit en keek op de overloop. Deze was verlicht met het bekende zacht gele schijnsel. Snel liep hij naar de badkamer en flipte de lichtschakelaar om. Het licht ging aan. Dit zag er normaal uit. Snel ging hij naar de WC en dronk hij wat water. Toen ging hij terug naar zijn kamer. Nu was hij klaarwakker. Hoe zou het met Mo zijn, dacht hij. Ook realiseerde hij zichzelf dat Pepijn nog helemaal van niets wist. Toch raar. Hij had helemaal niet meer aan Pepijn gedacht. Had hij nu maar een mobiele telefoon. Dan had hij misschien nog kunnen appen met Pepijn. Of dan had hij nu nog een berichtje kunnen sturen. Misschien was Pepijn ook wakker? Hij zou moeten wachten tot morgenvroeg. Aangezien hij nu toch niet meer kon slapen besloot hij om nu dat potje Call of Duty te spelen waar hij eerder die nacht geen zin meer in had gehad. Vrij snel was er anderhalf uur voorbij. Hij hoorde zijn vader uit bed komen en naar de badkamer gaan. Daarna kwam zijn moeder uit bed en ook Lars hoorde hij al op zijn kamer. Siem vond het fijn dat hij weer wat geluid hoorde. De wereld kwam weer tot leven. Siem besloot om zich aan te kleden, te wassen en te ontbijten. Hij was nog net op tijd beneden om zijn vader een fijne dag te wensen. Samen met zijn moeder at hij een eierkoek, een peer en dronk hij een kommetje thee. Hij vond het fijn om even rustig met zijn moeder te ontbijten. Terwijl ze praatte ging zijn moeder verder met het maken van Lars zijn ontbijt. Ze hadden het over het weer, het kerstbal en vooral over vandaag. Ik hoop echt dat je vandaag serieus ondervraagt wordt over gisteren. Ik heb er gewoon slecht van geslapen. Dat zoiets kan gebeuren op school. Op een plek waar je jezelf veilig en thuis zou moeten voelen. Siem had alleen maar “Ja” geknikt en zijn schouders opgehaald. Toen ging de bel. Daar was Pepijn. Ik zal het je straks in geuren en kleuren vertellen mam, zei Siem. Hij gaf haar een dikke kus en opende de voordeur voor Pepijn.
Goedemorgen, zei Pepijn. Eindelijk. Bijna weekeind zei hij! Jazeker wel, zei Siem. Gaan we dit weekeind nog wat doen? We zien wel zei Pepijn. Ik weet niet wat mijn ouders allemaal in petto hebben. Het was een koude ochtend. Er stond een guur windje en er hing regen in de lucht. Het werd alweer langzaam licht maar de duisternis was nog niet helemaal verdwenen. Siem klikte de dynamo tegen zijn wielen en sprong op zijn fiets. Ze waren het pleintje nog niet af toen Siem aan Pepijn vroeg of hij gisteravond helemaal niets meegekregen had van een incident op school. Pepijn had wel een mobiele telefoon en had best van iemand iets kunnen horen. Maar Pepijn schudde zijn hoofd. Nee, ik heb gisteravond van niemand appjes gehad. Hoezo, is juffrouw Linda betrapt met mijnheer Otto in het fietsenrek. Pepijn lachte, dat zou wat zijn he! Siem lachte ook maar herpakte snel zijn verhaal. Nee zei hij. Mo is neergestoken. Pepijn remde abrupt. Wat? Mo neergestoken? Op school? Wat is er in hemelsnaam gebeurt dan? En ik stond ernaast, zei Siem. Samen stonden ze stil. Ze stonden naast de Roosendaalseweg en er kwamen veel auto’s voorbij. Elke auto die voorbij kwam bezorgde gratis een koude luchtstroom en Siem dook dieper in zijn jas. Kom zei Siem, laten we fietsen. Maar Pepijn bleef staan. Niks ervan zei Pepijn. Ik wil exact weten wat er gebeurt is en waarom jij erbij was. Toen vertelde Siem het hele verhaal. Dat ze voor straf het behang van de muur moesten halen in lokaal 114. Over Vincent en Pascal, het heldhaftige optreden van Mo en vervolgens de laffe steek van Vincent. Pepijn keek alleen maar. Hij was met stomheid geslagen. Toen Siem klaar was zei hij, je meent het toch wel he. Je loopt me toch niet in de maling te nemen Siem. Siem schudde zijn hoofd op en neer en Pepijn vroeg nogmaals om bevestiging. Dat geloof je toch niet. Op onze school, die brave KSE? Siem bevestigde het voorval nog eens. En pas toen hij de 2e keer min of meer het verhaal verteld had omdat Pepijn zoveel vragen stelde fietste ze verder. Het was ondertussen al veel te laat. Toen ze aankwamen op het schoolplein was het schoolplein verlaten. Ik kan het nog steeds niet geloven zei Pepijn. Man, wat moet jij bang geweest zijn. Wat een held he, die Mo. Ik denk dat die website van jou er iets mee te maken heeft! Pepijn keek hem verbaasd aan. Welke website? Je weet wel, waar je die Beta Blockers besteld had. Pepijn haalde zijn schouders op. En waarom zou die website er iets mee te maken hebben? Toen legde Siem uit wat er gisteravond gebeurt was. Hoe zijn computer automatisch de Tor browser met “De Duistere Carrousel” opgestart had en wat Rinno tegen hem gezegd had. Pepijn bleef hem aankijken. De rillingen lopen over mijn rug gast, echt waar! Ik snap er helemaal niks meer van. Waar ben je toch allemaal in verzeild geraakt?
Terwijl ze daar in dat fietsenhok stonden begon het te regenen. Grote druppels maakte een aanzwellend lawaai op het golfplaten dak van het fietsenhok. We moeten echt uitzoeken waar Mo nu is zei Siem. Ik wil er langst. Hij ligt daar omdat hij mij kwam helpen. Ik ga met je mee, zei Pepijn. Maar laten we eerst maar naar binnen gaan. We hebben al zeker een half uur van biologie gemist. Ik denk wel dat mijnheer Job het begrijpt, zei Siem. De jongens gingen naar binnen. Ook de hal was verlaten. Siem had het gevoel dat Vincent elk moment de hoek om zou kunnen komen met een mes in zijn handen maar dat gebeurde niet. Samen legde ze alle boeken, behalve biologie in hun kluisjes. Even later klopte ze aan bij het lokaal van mijnheer Job. Siem zag dat het gezicht van mijnheer Job straalde toen hij hem zag. Simon, zei hij. Ik ben zo blij dat je toch nog komt. Blijf zo na de les even zitten we moeten het samen nog even over gisteren hebben. Na de les liep iedereen de klas uit. Siem bleef zitten en Pepijn wachtte bij de deur. Ga jij ook maar naar de volgende les, zei mijnheer Job. Ik moet even met Siem onder vier ogen spreken. Pepijn keek Siem aan en Siem knikte dat het goed was. Pepijn liep de klas uit en sloot de deur. Mijnheer Job ging tegenover hem zitten. Zijn witte blouse stond bij de onderste knoopjes een beetje open en Siem zag zijn blote buik. Charmant, dacht hij. Ik heb van mijnheer Peter begrepen dat er gisteren een vervelend voorval is geweest. Ja, zei Siem. Ik denk dat vervelend niet helemaal het juiste woord is. Zeg maar gerust absurd, beangstigend en intimiderend. Het gezicht van mijnheer Job vertrok een beetje. Klopt, zei hij. Mijnheer Peter is naar mij toegekomen om te vragen of je straks, na de lessen even naar zijn lokaal wilt komen. Hij wil het voorval van gisteren met je evalueren en zorgen dat zoiets niet nog eens op deze school kan gebeuren. Waarom mijnheer Peter, vroeg Siem? Waarom niet mijnheer Steven, het schoolhoofd? Dit lijkt me een zaak die minimaal door de directeur aangepakt moet worden. Niet alleen het schoolhoofd, maar ook de politie. Ja, zei mijnheer Job. Ik snap je. Maar mijnheer Steven is vannacht plotseling zelf in het ziekenhuis beland na een ernstig auto ongeluk. En mijnheer Peter is plaatsvervangend directeur. Siem voelde zich als een vis in een visnet. Dit was een val, dacht hij. Maar hij zat er al middenin. Dit is een val en hier kom ik niet onderuit. En de politie, vroeg hij. Is de Politie al ingelicht? Dat weet ik niet, zei mijnheer Job. Dat vertellen ze me niet. Ze hebben me alleen gevraagd of ik je naar mijnheer Peter wilde sturen in verband met het ongeval. Hoe voel je jezelf na gisteren? Ik voel me prima, zei Siem die nu geen zin meer had om te praten. Hij dacht dat mijnheer Job hem zou beschermen. Hij dacht dat hij altijd bij mijnheer Job terecht zou kunnen met problemen. Maar nu durfde hij niets meer te vertellen. Mijnheer Job stuurde hem klakkeloos naar mijnheer Peter. Dezelfde mijnheer Peter die hem naar dat vervloekte klaslokaal gestuurd had om een klusje te doen wat officieel niet eens strafwerk maar gewoon kinderarbeid was. Tenslotte stemde Siem in. Ok, ik ga vanmiddag wel even langst. Hij zat er nog even over na te denken om te vragen of mijnheer Job erbij zou willen zijn. Eigenlijk had hij dit natuurlijk zelf ook even moeten aanbieden. Maar de aanbieding kwam niet en dus besloot Siem het ook niet te vragen. Mag ik nu naar de volgende les, zei Siem. Dat is goed. Ga maar snel. En als er iets is dan moet je niet wachten hoor. Dan moet je het mij meteen laten weten. Mijnheer Job knipoogde en Siem zijn blik viel weer op die openstaan blouse. Als je goed keek zag je de weggewassen vlekken van tomatensaus, curry of andere substantie nog zitten. Een vieze smoezelige openstaande blouse. Hij begon mijnheer Job toch in een ander daglicht te zien. Snel stond hij op en liep de klas uit, op naar informatica.
Er is nog 1 plekje leeg in de klas. Het plekje in de hoek. Ga maar snel zitten zuchtte mijnheer Hans. Simon zette zijn computer aan. Het waren oude computers. Scholen hebben altijd oudere computers van een generatie geleden. Siem wist dat dit met de budgetten te maken had maar kom op zeg. Windows Vista kan toch echt niet meer. En hier moeten wij het op leren, dacht hij. We zijn bezig met het maken en aanpassen van partitietabellen. Ik ga het niet nog een keer uitleggen. Hopelijk heb je thuis de lesstof doorgenomen. We gaan nu een disk maken met zowel een Windows NTFS als een Linux EXT4 partitie. Succes. Dit was een makkie voor Siem. Dit had hij thuis al een paar keer gedaan. Hij keek even naar de computer van Pepijn en zag dat Pepijn het internet open had staan. Waarschijnlijk om snel wat instructies op te zoeken. Pepijn had iets minder op met computers. Hij speelde graag games maar daar was dan ook alles mee gezegd. De eerste stap is het uitvogelen van het type partitietabel. Deze oudere x32 computers hebben geen GPT indeling en dus is het altijd een MBR indeling. De indeling van deze MBR partities kunnen we gemakkelijk aanpassen met een partition manager. Siem gebruikte hiervoor altijd GParted en dus was dit een simpel klusje van 10 minuten waar hij nu nog een dik uur de tijd voor kreeg. Hij begon met het downloaden van de software. Vervolgens maakte hij een bootable live USB drive. Hij herstarte de computer en vervolgens koos hij ervoor de GParted tool te starten vanaf zijn USB drive. Siem wilde net de nodige aanpassingen gaan maken toen er een klein zwart venster rechts onderin zijn scherm verscheen. Siem vroeg zich net af wat dat venstertje betekende toen hij de volgende vraag zag staan: “Zijn Vincent en Pascal op school? Heb je ze toevallig gezien? Rinno”. De koude rillingen liepen over zijn rug. Hoe kon Rinno hem hier op school benaderen? Hoe kon hij hem benaderen terwijl hij werkte op zijn USB drive? Dit sloeg helemaal nergens op. Toch besloot hij te antwoorden. Nee, schreef hij. Niet gezien. Jammer, schreef Rinno. Als je ze ziet neem dan contact met me op. Ik zal ervoor zorgen dat deze jongens wat gehoorzaamheid bijgebracht wordt. En toen verdween het zwarte venstertje. Siem keek om. Hij wilde er zeker van zijn dat niemand met hem mee had zitten kijken. De leraar zat rustig achter zijn computer maar toen hij naar Pepijn keek zag hij hem nog net een zwart venster wegklikken. Het zal toch niet? Zou Pepijn… nee dat kan toch helemaal niet. Ook Pepijn was bezig met de opdracht. Ik stel het mezelf alleen maar voor, dacht Siem. Nu ga ik overal spoken zien. Siem maakte zijn opdracht af en besloot alvast wat vooruit te werken tot de zoemer ging en het tijd was voor pauze.
Toen alle lessen voorbij waren vroeg Pepijn, weet je al waar Mo ligt? Nee, zei Siem. Ik moet nu nog naar mijnheer Peter. Hij wil me ondervragen over wat er gisteren is gebeurt ofzo. En waarom moet hij dat doen, zei Pepijn. Siem legde uit dat mijnheer Steven vannacht een ongeluk gehad had en dat mijnheer Peter plaatsvervangend directeur is. Laten we naar het lokaal lopen. In de gang kwam een groepje meiden giechelend voorbij lopen. Simon zag dat Sarah er ook tussen liep. Zou de hem gezien hebben? Hij dacht het niet. Ik wacht hier op de gang zei Pepijn. Succes. Zorg ervoor dat hij dit serieus neemt.
Siem liep naar binnen. Sluit de deur Simon, beval mijnheer Peter hem. Pas toen Simon al een tijdje op een tafeltje zat welke niet geheel toevallig het tafeltje van Sarah was keek mijnheer Peter op van zijn papier. Je hebt ons gisteren flink laten schrikken Simon. Nou, ik ben ook flink verschrokken. Zei Simon. Ik heb vernomen dat Mo vanochtend uit het ziekenhuis is gekomen. Ze hebben hem vannacht even geobserveerd maar de schade lijkt mee te vallen. Hij heeft uiteraard een aantal hechtingen gekregen maar er zijn geen vitale lichaamsdelen geraakt. Hij zal dus volledig herstellen. Die informatie was fijn om te horen. En de politie, vroeg Siem. Heeft de politie hem al verhoord? Wie, Mo? Zie mijnheer Peter. Nee dit is geen zaak voor de politie beste jongen. En terwijl hij dit zei zag Siem iets naars in zijn ogen. Dit was het. Dit alles was erop gericht om een aanklacht te voorkomen. Die mocht niet uitlekken naar buiten toe. De school, of beter gezegd mijnheer Peter wilde dit in de doofpot stoppen. Het was toch een steekpartij, zei Simon. Dat is toch altijd een zaak voor de politie. Dat zeg jij, zei mijnheer Peter. Vincent en Pascal zijn echter nergens te vinden. Sterker nog, ik kan niet bevestigen dat ze op dat moment in de school waren. Misschien is Mo uitgeschoten met het plamuurmes en proberen jullie Vincent en Pascal een oor aan te naaien. Zie je wel, dacht Siem. Maar de politie is er toch voor om dat uit te zoeken. Om de daders te vinden. Laten we de politie informeren. Toen Siem dat zei stond mijnheer Peter op en hij liep naar Siem zijn bureau. Even dacht Siem dat hij zijn mond zou openen en er een stekelige zwarte tong naar buiten zou rollen. Hij keek opzij en zag dat Pepijn door het glas mee stond te kijken, precies daar waar hij vannacht ook had gestaan in zijn droom. Mijnheer Peter bukte zich en zei zacht en slissend. We halen hier geen politie bij Simon. Als we de politie erbij halen dan zal de publiciteit niet ver achter blijven. En als dit in de krant komt dan kunnen we het kerstfeest volgende week wel vergeten. De school zal als onveilig worden aangemerkt en we zullen de nodige inspecties krijgen. Al met al gaat dit ten koste van jullie lesuren en leskwaliteit. Dus als je dit meld Simon dan kun je dit jaar beschouwen als een verloren jaar. Dit jaar mag je volgend jaar dan vrolijk gaan inhalen. Daarnaast zullen sommige ouders hun leerlingen van school halen. Misschien zal Sarah ook wel van school gehaald worden. Daar was hij weer. Die vervelende gemene grijns. Hij wist het. Mijnheer Peter wist dat hij een oogje op haar had. Maar hoe? Nee Simon. We gaan niet naar de politie omdat die turk zo dom is om uit te schieten in zijn been. Siem was met stomheid geslagen. Hij voelde de woede in zijn tenen maar om de een of andere reden zat hij vast in zijn stoel. Hij wilde mijnheer Peter een flinke mep verkopen of de klas uit rennen maar hij deed niks. En dat is ook precies wat jij je ouders gaat vertellen Simon. Want dat is wat er gebeurt is. Heb je dat begrepen? Of wil je nog wat meer behang eraf gaan halen? Die klus van gisteren was maar half werk he. Dit was geen grijns meer. Dit was gewoon een brede lach. Mijnheer Peter stak zijn arm uit en wees met één vinger naar de deur. Eruit zei hij. Ga lekker weekeind vieren. En toen mijnheer Peter dat had gezegd stond hij op en liep hij zonder iets te zeggen de klas uit.
Ik geloof dat mijn oren eraf gaan vallen, zei Pepijn toen Siem hem alles had uitgelegd. Dit is, dit is. Weet ik veel. Dit is gewoon absurd. Laten we naar Mo gaan en hem dit vertellen. Hij is thuis en hij moet dit weten. Zeker, zei Siem. Dat was ook mijn idee. Het schoolplein was bijna net zo verlaten als toen ze hier vanochtend aankwamen, alleen nu stonden er ook bijna geen fietsen meer. Het was buiten nog steeds vochtig maar het regende niet meer. Nog even en de avond zou zijn intrede doen. Siem had een hekel aan de winter en aan de korte dagen. Gelukkig vond hij deze periode wel gezellig. Vooral al die lampjes deden hem goed. Hij had eigenlijk nog helemaal niets gekocht voor zijn ouders. Normaal deden ze met zijn drieën iets leuks kopen voor hun ouders. Iets voor onder de boom. Maar dat plekje was nog steeds leeg. Verhip, dat moeten we dit weekeind nog even regelen. Ondertussen fietste ze het schoolplein af en reden ze richting het Hooghuis, de wijk waar Mo woonde. Mo woont in de Koperwiek, zei Pepijn. Koperwiek 12. Dat heeft mijn moeder me daarstraks laten weten. We hebben hem vorig jaar ook een kaartje gestuurd met de kerst. Geen idee of Mo kerstmis viert maar dat leek me een leuk idee. Ik denk niet dat veel klasgenoten aan Mo zouden denken om een kerstkaartje te sturen, en dat vond ik zielig. Ik moet het adres van Sarah zien te achterhalen, zei Siem. Ik ga haar een kerstkaart sturen. Pepijn begon kus geluiden te maken. Daar moesten ze samen om lachen. Dat lukt je wel, zei Pepijn. Vraag gewoon even aan mijnheer Peter. Jullie zijn zulke dikke vrienden tegenwoordig. Weer lagen ze samen dubbel van het lachen. Hou toch je kop, zei Siem. Ik vraag het gewoon aan mijn zus. Jasmijn kent vast iemand die haar kent. Geen probleem.
Ze stonden voor de deur van de Koperwiek 12. Mo deed zelf de deur open. Hij keek Siem aan en Siem keek Mo aan. Siem weet niet waarom maar ze omhelsde elkaar. Ok, dit is een beetje awkward lachte Pepijn. Hey Pepijn, zei Mo. Tof dat jullie even langskomen. Dat had ik niet verwacht. Wisten jullie dat ik al thuis was. Jazeker zei Siem dat hadden ze me verteld. Hoe is het met je? Het doet helemaal geen pijn meer lachte Mo. Er zit een grote pleister op maar het valt alles mee. Er zitten een paar hechtingen in die trouwens best pijnlijk waren. De hechtingen vroeg Pepijn? Nee, de spuit om te verdoven, zei Mo. Heb je al met de politie gepraat zei Siem? De politie zei Mo vragend? Waarom dan? Nou, zei Siem vragend. Ze hebben je in je been gestoken. Vincent heeft tijdens de ruzie bewust het plamuurmes erin gestoken. Waar heb je het over zei Mo? Wij waren behang aan het afhalen gisteren. Ik schoot uit omdat dat velletje behang voor geen meter los wilde laten en ik schoot uit, recht in mijn been. Ok, zei Pepijn. Ik ben mijn oren nu echt kwijt. Iemand loopt hier te liegen en ik denk dat jij het bent Mo. Waarom zou ik daarover liegen, vroeg Mo. Wie heeft dit verhaal je ingefluisterd, vroeg Siem. Mijnheer Peter zeker he. Dit is namelijk exact hetzelfde onzin verhaal als hij mij zojuist vertelde. Maar jij en ik weten allebei wat er gebeurt is. Je kwam me helpen Mo en Vincent bedankte je door een plamuurmes in je been te begraven. Dat weet je best. Er sprongen tranen in de ogen van Mo. Het was een ongeluk zei hij. Ga weg. Fijn dat jullie kwamen maar ik ga niet meedoen met jullie leugens. Wegwezen. Mo sloot de deur.
Jij gelooft me toch wel Pepijn, zei Siem vragend. Pepijn keek hem aan. Natuurlijk wel vriend. Zei hij. Er stinkt hier iets, zei hij… maar jij bent het niet. Ga met me mee Pepijn. Mijn moeder gelooft dit nooit. Moet je het je moeder wel vertellen vroeg Pepijn. Is het niet beter dat je moeder gerust gesteld wordt. Wat is het beste dat er kan gebeuren als je dit je moeder verteld. Weet ik veel, zei Siem. Het beste wat er kan gebeuren is dat de politie ingeschakeld wordt, vervolgens Vincent en Pascal vindt en berecht en daarna achterhaalt wat er allemaal nog meer gaande is. Bijvoorbeeld waarom Mo ineens meespeelt met deze onzin. Klopt zei Pepijn. Maar de kans is veel groter dat ze je verhaal niet serieus nemen en als ze onderzoek gaan doen zullen ze misschien ook “De Duistere Carrousel” onderzoeken. Misschien vinden ze dan juist jou betrokkenheid bij de website en heeft dat flinke consequenties. Ook zal je de woede van de school ofwel van mijnheer Peter op je hals halen. Ze willen duidelijk niet dat er onderzoek gedaan word. Misschien heb je gelijk, zei Siem. Misschien kunnen we het hele verhaal niet overzien, man het begint bijna op een soort complottheorie uit een goed boek te lijken. Misschien kan de politie in dit stadium inderdaad niet helpen. Maar wat ga je dan je moeder vertellen, vroeg Pepijn. Goeie vraag. Als ik eerlijk ben schakelt mijn moeder eigenhandig de politie in, dat weet ik zeker. Dus ik zal moeten liegen. Ik zal het verhaal van Mo aan mijn moeder vertellen. Ik zal zeggen dat er een ruzie was en dat Mo in gevecht raakte met Vincent. Na het gevecht zat het plamuurmes in zijn been. We gingen er vanuit dat het plamuurmes er moedwillig door Vincent ingestoken was maar achteraf blijkt Mo te hebben toegegeven dat hij Vincent een duw wilde geven, uitgeschoten was en toen per ongeluk het plamuurmes in zijn eigen been stak. Op die manier vertellen we hetzelfde verhaal als Mo vertelde, in ieder geval het gedeelte waar hij zichzelf stak. Slim idee, zei Pepijn. Ik denk dat het tijd wordt dat we zelf eerst wat onderzoek gaan doen. Morgen is het zaterdag, zie ik je dan om 14:00 bij mij. Dan gaan we zelf aan de slag. We zullen uitzoeken waar Vincent en Pascal gebleven kunnen zijn en waarom mijnheer Peter de politie niet inschakelt. Het wordt tijd dat we deze onzin een halt toe roepen en doorgaan met ons schooljaar.
Beide vrienden namen afscheid van elkaar. Siem was opgelucht dat zijn beste vriend achter hem stond. En toen dacht hij ineens weer aan de informatica les. Dat was wel vreemd, maar nee. Dat moest gewoon toeval geweest zijn. Dit weekeind gaan we een einde maken aan alle ellende en zorg ik ervoor dat ik nooit meer die stomme website bezoek. De Duistere Carrousel lachte Siem. Jaja, nou dit weekeind stap ik eruit, ik draai niet meer mee.